Column De tuinmetafoor

18 augustus 2019

Jean Paul Kruk

De tuinmetafoor


Hou liefde in je hart. Een leven zonder liefde als een zinloze tuin als de bloemen dood zijn.

Oscar Wilde

Advies van een T U I N:

Cultiveer blijvende vriendschappen / Zaai zaadjes van vriendelijkheid/Luister naar wijs advies / Laat kleine dingen je niet dwars zitten / Excelleer in wat je doet / Neem tijd voor jezelf.

Mijn ouderlijk huis was een étagewoning met vijf kamers. Met een balkon en een tuin. Van woningbouwcorporatie Ons Huis. Mijn tweelingbroer Hans-René en ik hadden ieder een eigen kamer. Luxe. Ik zal nooit vergeten dat we een tuinfeest hadden. Mijn vader Rein had fakkels gekocht. Een feeëriek, visueel spektakel. De tuinmetafoor roept bij mij veel associaties op. Filosofen zijn er dol op: een tuin aanleggen en onderhouden betekent voor hen inspelen op ontwikkeling, gedachten en ideeën. De Hof (= tuin) van Eden in het Paradijs is een model, een proeftuin van hoe het leven bedoeld is. Perfect, prachtig, Een plek van geluk-zalig-heid. Met de levensboom en de boom van kennis van goed en kwaad. De Hof van Gethsemane (Hebr/Aram.: ‘oliepers’) met de Olijfberg, speelt een belangrijke rol in het Evangelie, aan het einde van Jezus’ zijn leven. Etymologisch is het woord ‘tuin’ afgeleid van het Duitse ‘Zaun’, dat omheining betekent. En ook verwant met ‘gaard’, later terugkerend in het Latijnse woord ‘hortus’, Hortus Botanicus, In Amsterdam, maar de mooiste ‘botanische tuinen’ die ik heb bezocht, waren toch in het buitenland.

Meestal met een adembenemend panorama, uitzicht, op de Mediterranée, zo blauw, Toon Hermans. Bijv. in Zuid-Frankrijk: Monaco (ook: Japanse), Èze-village, in Italië: Hanbury (Engelse), op Gran Canaria en Tenerife. In liedjes, “… langs het tuinpad van mijn vader …”, in ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld, in poëzie, gedichten, Jean-Jacques Rousseau, Jane Austen en Emily Dickinson. Zij hadden groene vingers, ik niet. Mijn vader Rein adoreerde tuinieren. Het weekend was voor de tuin.

Ken je de Jordaan, de volksbuurt in Amsterdam-centrum? Afgeleid van het Franse woord ‘jardin”, tuin. Staat ook wel bekend als de “Bloemenbuurt”. Een verwijzing naar de namen van straten, bloemen, die de Hugenoten, Franse immigranten uit Frankrijk, meenamen. Een fenomeen op zich, de tuin. Van siertuin, volkstuin tot groentetuin, waar mensen hun eigen groenten kweken en zelf consumeren. Mij spreekt ook de tekst aan van het liedje: ‘Ik heb een tuintje in mijn hart’ aan. Het wil zeggen dat je hart open gaat, je liefde laat stromen, er bloemen bloeien. Als de bloemen verwelken, verdorren, gaat de liefde dood: partir, c’ est mourir un peu.

Liefde is een reddingsboei, een heler, als een florerende tuin.

De een bouwt bewust een muur om zijn hart heen, omdat het gebroken is. Stelt zich kwets-baar op, is moedig, als hij het venster van zijn hart open zet en liefde toe laat. Je lichaam is een tempel van de Heilige Geest. Moet je geen roofbouw op plegen, maar voor zorgen, het onderhouden. Als een tuin. Je wil(s-kracht) maakt het verschil. Als christenen mogen wij mede-arbeiders in Gods wijngaard zijn. Mensen met een opdracht, met een missie. En route, op weg naar Gods Koninkrijk, het land van de belofte. Het onkruid wieden, zaadjes van liefde en vrede zaaien, mogen we de zoete vruchten van de rijke oogst plukken in een tuin waar rust, harmonie en vrede heerst. Wat een perspectief, wat een vooruitzicht. We mogen het feest van het leven om-arm-en en vieren!

 

Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail:

Column Twee geloven op een kussen, dat kan erg interessant zijn!

21 juli 2019

Henny Ridderikhof

Twee geloven op een kussen, dat kan erg interessant zijn!

Het was in de jaren '80, ik was begin twintig en woonde nog maar net in deze stad, toen ik op de markt werd aangesproken door een erg leuke jongeman. Hij vertelde dat er die avond in de buurt een bijeenkomst voor jongeren was waarin gepraat zou worden over de grote levensvragen en hij vroeg of ik ook zin had om te komen. Nou, dat leek mij wel wat. Thuis, op mijn zolderkamertje in de Bestevaerstraat, bekeek ik de meegegeven folder nog eens goed en las dat de bijeenkomst werd georganiseerd door het Humanistisch Verbond. Ik schrok er van. Humanisten, dat waren atheïsten. Ik ging daar echt niet naar toe. Hoe leuk ik de jongeman ook vond.

Inmiddels woon ik 23 jaar samen met mijn lief die zogenaamd "nergens" aan doet. Dat "nergens aan doen" klopt van geen kanten want hij doet veel meer aan goede zaken dan de gemiddelde Nederlander, zeker weten. Hij zet zich zeer actief in voor diverse milieuclubs en heeft een engelen geduld met de oudere medemens, iets waar ik zelf absoluut geen ster in ben.

Ik was vroeger altijd lid van de IKON, tot deze omroep werd opgeheven, en mijn lief is lid van HUMAN. Onlangs had hij kaartjes gewonnen voor het humanistische festival "mag het licht aan?" Ik ging mee en was positief verrast. De onderwerpen die voorbij kwamen waren milieubescherming, wereldburgerschap, het kinderpardon, de oorlog in Syrië, rechtvaardigheid, de Noord-Zuid tegenstelling, vergeving(!) , liefde en zelfs spiritualiteit. Allemaal onderwerpen die mij als lid van de PKN ook na aan het hart liggen.

Ik had destijds dus met een gerust hart naar die bijeenkomst kunnen gaan. En naar die leuke jongen. Maar dan was ik misschien nooit mijn huidige lief tegen gekomen en dat zou wel weer heel erg jammer zijn geweest. Of zou dat dan ook nog goed zijn gekomen? Je weet het niet, Gods wegen zijn immers ondoorgrondelijk?

 

 

 

Henny Ridderikhoff

 

Reageren? e-mail: 

Column Thuishaven

19 mei 2019

Jean Paul Kruk

Thuishaven

God has not promised us a smooth passage, but a safe landing.”

Je levensreis is voor de ene mens een superlange, voor een ander een extreem korte. Op je levenspad zijn er hobbels, valkuilen, zijpaden, kruisingen. Blokkades. Muren, waar je tegenop loopt. Ontmoet je mensen, doe je kennis, ervaring  en vaardigheden op. Wisselen goede, euforische en memorabele momenten zich met slechte, nare momenten af.

De laatste wil je snel vergeten, ook al lukt dit niet altijd. Dan word je in een keurslijf gedrukt. Prestatiedwang. Op school, van je leerkracht, van je ouders. Prestatiedrang: je moet ambitieus zijn, de lat zo hoog mogelijk leggen. Dan zul je het ver schoppen.

Gelukkig kon ik mij ontspannen met een potje voetbal, ravotten, met mijn tweeling broer HR. Mijn moeder Jeanne wachtte ons, als we uit school kwamen, op met een kopje thee. Mijn thuishaven. Veilig, geborgen, op mijn gemak, geliefd. Ik ga nu in op een aan tal betekenissen van het woord ”haven”.

Ten eerste, het ruime sop kiezen, d.w.z. de haven uitvaren. Ik was, wegens omstandigheden, pas 27 jaar toen ik het huis uitging, zelfstandig, ging wonen.

Ten tweede, het juiste midden vinden. In de PKN is er recent een experiment met zgn. “pioniersplekken”. Een alternatief voor de reguliere kerk. Broeden vindplaatsen van creativiteit en heil, zo typeer ik ze. In Kanaleneiland, een multiculturele wijk in Utrecht heb je De Haven. Kerk zijn voor en met de wijk. Kenmerkend is de familiesfeer. Mensen uit de wijk komen er, om dat ze zich er thuis voelen (een haven), gekend en gezien worden. De Bijbelverhalen verbinden de mensen in de wijk met elkaar. In onze wijk hadden we er ook één. Theologen die zochten naar het vormgeven van eigentijds, hedendaags geloven. Bijv. een stilteviering, stiltewandelingen, gesprekken op een plein, een Kerst viering, etc.

Ik woonde regelmatig de stiltevieringen in Coffeemania (Slotermeer) bij. De kick-off, pitch van mijn pleidooi voor (radicale) zachtmoedigheid en authenticiteit was op 30 april 2017. Met ds. Klaas de Lange bereidde ik een stilteviering voor en voerde haar samen uit. Een Powerpoint-presentatie, bijbelteksten, een YouTube-filmpje, muziek, reflectiekaarten/gesprek.

Ten derde, aan zijn eindje vasthouden, d.w.z. zijn standpunt handhaven. Bijv. in de multireligieuze dialoog met andersgelovigen geen water bij de wijn doen, maar je aan je mening, vanuit je christen zijn, vasthouden. Met respect voor de ander, dat wel.

In het zicht van de haven averij oplopen, schipbreuk lijden. Op het laatste nippertje nog verliezen. Herken je dit? Moet denken aan mijn afstuderen voor mijn studie Engels aan de VU in 1991. De eeuwige student, zo leek het, kerkelijk en vredeswerk absorbeerden mij als een spons, maar gelukkig was mijn verhaal een succesverhaal: ik slaagde, was ín behouden haven”, veilig. De koffiemok met de print “En dan is er koffie …”  had mij erdoor heen gesleept.

Het laatste decennium is café-restaurant, brasserie De Veranda mijn thuishaven: ik dineer er met dierbaren t.g.v. mijn verjaardag, vierde er mini-reünies met mijn oud-leerlingen van de Joke Smit en in de zomer ga ik borrelen, lezen, zonnen of dineren op het zonovergoten buitenterras. Mijn thuishaven, waar ik mij thuis voel, gekend en gezien wordt. Veilig geland. Wat is jouw thuishaven? Wil je haar hieronder met mij delen?

 

Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail:

Column Aapje

17 maart 2019

Robert-Jan Bakker

SPIEDEND AAPJE

Grote kans dat u zich, lopend op het Rokin, op de hoek van de Wijde Kapelsteeg, waar vroeger hervormde kerkgangers bijeenkwamen in de Nieuwe Zijds Kapel
en nu spookhuis The Dungeon is gevestigd, altijd onbespied hebt gewaand.

Ik weet ook nog maar kort dat dit niet zo is. Op de daklijst van het pand op die hoek met huisnummer 72, de winkel van Schmidt Optiek, staat het Spiedende Aapje, gebeeldhouwd door Dirk Polet. Hij is de vader van Johan Polet (1894-1971) van wie op verschillende plaatsen in onze stad beelden te vinden zijn. Mijn belangstelling voor hem is gewekt doordat hij van een zus van onze moeder, die toneelspeelster was, een portretbuste heeft gemaakt.

Eind vorig jaar was in Museum More in Gorssel een tentoonstelling aan zijn werk gewijd. Bijzonder, omdat hij in de oorlog fout is geweest. Op die tentoonstelling kon je zwart op wit lezen hoe hij in de ‘Noordse ideologie’ die door Hitler werd aangehangen geloofd heeft. Een beeld waaraan hij al voor de oorlog in opdracht van de gemeente Amsterdam was begonnen om cadeau te doen aan Museum Boymans van Beuningen in Rotterdam, De Scheppende Wil, is wel voltooid, maar daar onmiddellijk in de kelder gezet. Nu was het in dat gloednieuwe Overijsselse museum te bewonderen. Polet kreeg veel opdrachten. Ook nooit geweten dat de watermon-sters op de brug naar het Leidseplein van zijn hand zijn. Het kolossale beeld dat hij, betaald met dubbeltjes en kwartjes vanuit de arbeidersklasse, van Domela Nieuwenhuis maakte, staat op het Nassauplein tegenover de Haarlemmerpoort.

Ik moet er nog gaan kijken, want ik loop dus hopeloos achter met de kennis van het werk van deze zeer begaafde beeldhouwer, die in één adem genoemd wordt met Hildo Krop, die velen wel kennen, al is het maar van naam. Naar zijn beeld van de bootwerker op het Enkhuizerplein in noord staat ook nog een ritje op het program-ma. De verbeelding van een studerende jongeman stond op de tentoonstelling en schijnt een vaste plaats te hebben in de binnentuin van de Universiteitsbibliotheek aan het Singel.

Pijnlijk hoe de Tweede Wereldoorlog nog altijd doorwerkt in het hart en geheugen van zovelen die er de vernietigende werking van ondervonden hebben. Troostvol dat de tijd er aan heeft meegeholpen om de prachtige scheppingen van deze man in de schijnwerpers te zetten. Het beeld van Domela Nieuwenhuis, zo groot dat hij in de jaren dertig naar Duitsland moest uitwijken om het gegoten te krijgen, was na-tuurlijk niet weg te krijgen. Kon het al niet door omvang en gewicht dan wel door de liefde waarmee het door tienduizenden arbeiders (er kwamen vijftigduizend mensen naar de onthulling) in hun hart werd gedragen.
En dat aapje? Omdat vader Dirk Polet niet omstreden is geraakt, hoefde dat niet onzichtbaar gemaakt te worden. Dat had ook moeilijk gekund. Ongenaakbaar staat het daar op de daklijst, hoog en onbereikbaar. Je moet echt heel goed naar boven kijken. Het is maar dat u het weet, als u nog steeds dacht daar onbespied voorbij te kunnen lopen. Ik weet het zeker: dat aapje ziet alles.

 

R.J. Bakker

 

 

 Reageren? e-mail:

Column Thuiskomen bij mijzelf

17 februari 2019

Jean Paul Kruk

Thuiskomen bij mijzelf

 

“… Weet je, van het donker hier op aarde leer je meestal zoveel meer dan van het licht. Maar daarom ben je ook hier: opdat je van het vele donker zult leren en gees- telijk zult groeien. Straks kom je weer thuis in het land van het licht …”                                           Hans Stolp, “Jou heb ik nodig”

  1. Mijn columns staan dit jaar in het teken van de beeldspraak, van de metafoor: Thuiskomen bij mijzelf, de haven, de tuin en de regenboog. Elk mensenleven kent zijn moeilijke ‘life events’, tegenslagen, malheur, pech: bijv. ziekte, het verlies van een geliefde, een dierbare door overlijden, scheiding, een depressie of burn-out. Zelf heb ik dit ook in 2010-2011 zo gevoeld, beleefd en ervaren. Dat de bodem onder mijn leven werd weggeslagen. Donker. Ik ging op een zoektocht, naar wie ik werke- lijk was. Wat ik wilde met mijn leven. Om mijzelf te her-ontdekken, her-vinden. De verwonde- ring om de schoonheid van het leven. Een transformatie volgde. Ik ver- bond mij opnieuw met mijn hart, mijn ziel en met gelijkgezinden- en gestemden. Ik vond mijn bestemming, mijn levensmissie en kwam thuis … bij mijzelf. Licht. Het is net als de parabel van de verloren zoon in de bijbel. Hij eiste het erfdeel van zijn va- der op, leid de een losbandig leven, verbraste zijn vermogen, raakte aan lager wal en keert terug … naar de nestwarmte van zijn vader. Die hem in genade aannam, liefde- en begripvol, empathisch, gastvrij. Eind goed, al goed. En de zoon kwam thuis op een manier die hij zelf niet voor mogelijk had gehouden. Rembrandt, in zijn kunst, Henri Nouwen, in zijn boeken, visualiseren deze thuiskomst op een authentieke, in drukwekkende wijze. Gedetailleerd, met de kwast en de pen, werken zij het “gevoels moment” van het thuis komen van de zoon bij zijn vader uit. Ik werd in het voor jaar 2015 ook op het spoor van thuiskomen gezet: ik las spirituele boeken, zag films en zette mijn pleidooi voor zachtmoedigheid en authenticiteit op papier. Een deugden ethiek voor een authentiek christelijke, humane levensstijl 2.0 (christelijke levens- wandel, een trainingsprogramma?). Hoe kan ik als christen, kunnen wij als broeders en zusters in een christelijke geloofsgemeenschap, een tegenbeweging/-cultuur zijn in een harde, d o n k e r e, gebroken, gewonde en gewelddadige wereld? Die repara tie, h e l i n g, zachtheid, authenticiteit en ons l i c h t behoeft. De wereld een stukje beter maken, mooier kleuren. In felle kleuren of in zachte pasteltinten. In publicaties (artikelen, columns, een stilteviering, een korte presentatie (Open Podium: “Ik ben die ik ben”), in audio-visuele presentaties/gesprek (filmmiddag/koffietafel: film Des Hommes et des Dieux: vernissage /expositie/ presentatie van vijf kunstwerken/schil- derijen) bracht ik mijn project, mijn (ziels) m i s s i e over het voet licht en kwam thuis bij mijzelf. Een e p i s c h moment in mijn leven. Een mijlpaal. Waarop ik met dank- baarheid terug kijk: ik ben een ge-zeg-en-d mens. Om anderen tot zegen te zijn.

Maar nu ben je hier en nu mag je deze donkere wereld een klein beetje lichter ma ken. Nu mag je met je liefde, je geduld, je volharding en je trouw de aarde verlich-     ten.”                                                                                                (Hans Stolp, idem)

Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail: