Column Sodom en Gomorra

13 januari 2019

Henny Ridderikhof

Sodom en Gomorra

Eerst een spoiler alert voor de mensen die de film "Becoming Astrid" nog willen zien. Deze column begint met een citaat uit deze ontroerende film over een vrouw (de jonge Astrid Lindgren) die erg geleden heeft onder de moraal in Zweden van een kleine eeuw terug.

"Waar zou je liever willen wonen, in Sodom of Gomorra?" vraagt Astrid aan haar broer en zusjes als ze uit de kerk komen. In Sodom drinken ze de hele dag soda (limonade) en in Gomorra zeggen de mensen de hele dag "god morgon" (goedemorgen). Uiteraard krijgt ze voor deze opmerking een uitbrander van haar ouders, Sodom en Gomorra, daar mag je niet mee spotten!

Sodom en Gomorra werden en worden altijd in een adem genoemd, een soort Driebergen-Zeist avant la lettre. In de Bijbel gaat het over een gebeurtenis die zich afspeelde in Sodom. Twee engelen bezochten Sodom en Lot nam de engelen als gasten in huis. Maar nog voordat Lot en zijn gasten konden gaan slapen, liepen alle mannen van Sodom bij Lots huis te hoop, jong en oud, niemand uitgezonderd. ‘Waar zijn die mannen die bij je overnachten?’ riepen ze Lot toe. ‘Breng ze naar buiten, we willen ze nemen!’ Lot ging naar buiten en deed de deur achter zich dicht. ‘Maar vrienden, zoiets kunnen jullie toch niet doen, zei hij. Om homoseksuele verkrachting van zijn gasten te voorkomen, bood Lot tevergeefs zijn twee jonge dochters in ruil aan zijn stadsgenoten aan. Maar van verdere schending van het heilig gastrecht komt het niet: de engelen slaan hun aanvallers met blindheid.

Dit verhaal lijkt erg veel op Richteren 19, met dien verstande dat er in Richteren 19 wel een onschuldig slachtoffer valt. Ook in dit verhaal willen de mannen van een stad graag de (mannelijke) gast verkrachten. Blijkbaar een dingetje in die tijd. Ook in dit geval biedt de gastheer zijn dochter én zijn bijvrouw aan. Als de situatie echt nijpend wordt "grijpt de gastheer zijn bijvrouw en brengt haar tot hen naar buiten" Zij wordt vervolgens de hele nacht tot aan de dageraad verkracht. 's Morgens doet de gastheer de deur open, om zijns weegs te gaan! (a man's got to do, what a man's got to do nietwaar) en ziet zijn bijvrouw op de drempel liggen. Hij zegt; sta op!...maar niemand antwoordt. Logisch, want de bijvrouw is dood.

En nu is mijn vraag: hoe komen mensen op het idee dat deze twee afschuwelijke verhalen het bewijs leveren dat God homoseksuele LIEFDE afwijst? Want is hier sprake van liefde? En hoe kan het dan dat ineens - bijwijze van spreken - heel Driebergen-Zeist homoseksuele gevoelens heeft? En dat in Richteren 19 alle homo's ineens zo ontzettend hetero worden dat ze een vrouw zo langdurig verkrachten tot de dood erop volgt? Ik ben geen theoloog maar ik heb het vermoeden dat deze verhalen gaan over mannelijke agressie, testosteron bommetjes zeg maar. En ja, dat is mij ook een gruwel! Geef mij maar gewoon een lieve man!

De engelen maanden Lot en zijn gezin Sodom te verlaten en niet om te zien. Lots vrouw kon echter aan de verleiding geen weerstand bieden, zij draaide zich wel om en veranderde onmiddellijk in een zoutpilaar. De les uit deze zin is volgens mij (leek, ik zeg het nog maar een keer), niet teveel achterom kijken voor je het weet ben je een pilaar.
Ik zou trouwens liever de hele dag soda drinken in plaats van de hele dag "goedemorgen" moeten zeggen. En u?


 Henny Ridderikhoff

Reageren? e-mail: 

Column Kostbare post

9 december 2018

Robert-Jan Bakker

KOSTBARE POST

Opeens werd het woord postwet genoemd. Het was in een onderdeel van het televisie-journaal over postpakketjes die een explosieve inhoud kunnen hebben.

Als die door PostNL worden bezorgd, mogen ze niet zomaar worden opengemaakt, omdat ze, net als brieven, onder het briefgeheim vallen. Wanneer een ander bedrijf de vervoerder is geweest, is er van zo’n beperking geen sprake en hoeft er geen officier van justitie aan te pas te komen.

Op het internet vind je in één oogopslag de geschiedenis van die postwet. De eerste kwam in de Franse tijd en de tweede in 1850. Leuk om te lezen dat die wet invoering van de postzegel en brievenbussen mogelijk maakte. Niet langer hoefde men op de openingstijd van het postkantoor te wachten, maar konden brieven met een zegel op elke gewenste tijd worden verzonden. Die wet regelt ook dat iedere burger van ons land, waar die ook woont, recht heeft op postbezorging.

Mijn collega Reeling Brouwer schreef daar in 1983 een gedegen artikel over, omdat de ambtenaren van de post staakten en onze stedelijke gemeente toen maar gebruik gingen maken van een commerciële postbezorger. Hij wilde aantonen dat we zuinig moeten zijn op onze post.

Wat wil ik nu met deze zinnen bereiken, waarde lezer? Dat ik u mag aanmoedigen post met een zegel te blijven versturen, wanneer u dit toch al gewend bent. Met het unieke voordeel van het briefgeheim dat niemand er in kan of mag kijken. Met het nog mooiere voordeel dat u en ik ons handschrift blijven gebruiken en dit voor anderen vertrouwd en herkenbaar zal zijn.

Taaie strijd, dat wel, want die zegels worden met het jaar duurder en daarom is het gebaar van voordeliger decemberzegels altijd een prachtige steun in de strijd om het behoud van de briefpost. Via het net zo’n wens sturen en ontvangen is zeker sympathiek, maar dat helpt niet mee om de oranje-rode brievenbussen op hun plaats te houden. De laatste tijd zijn er overal al bussen weggehaald, omdat daar blijkbaar te weinig post in werd gedeponeerd.

Mooie ironie trouwens dat u dit bericht in typeletters via het scherm vindt en niet in de brievenbus. Zo moeilijk is het nu om een consequente ijveraar voor de post met een zegel te zijn.

 

R.J. Bakker

 

 

 Reageren? e-mail:

Column Mildheid

4 november 2018

Jean Paul Kruk

Mildheid

“Laten wij ons toewijden aan wat de oude Grieken jaren geleden in dankbaarheid aan de mens toe schreven, om het leven in de wereld mild te maken.”                                                                            

                                                                                                                          Robert F (Bobby) Kennedy                                                                                               

Mildheid is de laatste van de vier kwaliteiten, waarden van het hart, naast schoonheid, zachtheid en tederheid, die ik in 2018 in de etalage zet. Het woordenboek geeft als synoniem van mild zachtaardig, zachtmoedig en vriendelijk. De vlag dekt de lading. Het is de zorgzaamheid die ontspringt uit mededogen. Je hebt oprechte zorg voor en het welzijn van anderen. Je bent warm, vriendelijk, en bereid te helpen. Je luistert naar de behoeften achter de woorden. Je geeft op een eenvoudige manier de tedere aandacht die anderen geluk brengt. Het is de eerste stap naar geluk en de alledaagse vorm van liefde. Wanneer je boos bent, weersta je de verleiding om hard te worden. Je houdt eerlijkheid en tact in balans. Je denkt eraan ook goed te zijn voor jezelf. Wanneer je je je eigen beker vult, vloeit je goedheid vanzelf over naar anderen. Mildheid is dus gerelateerd aan genade, barmhartigheid. Genade is een houding waaruit positieve onveranderlijkheid spreekt. Genade overstijgt schuld en boete.

Iemand die mild is in zijn gedrag is zacht van aard en heeft de moed om zacht te zijn. In een samen leving die zich verhardt staat mildheid onder druk. Vriendelijke mensen zijn als zonnestralen: ze verwarmen het innerlijk van de medemens. Een praktijkvoorbeeld? Wandelend in een dorp, op het platteland, in de natuur, zul je ervaren dat iemand die je tegemoet komt je vriendelijk groet. Een ongeschreven regel. Een mild en vriendelijk mens is meestal gericht op de ander en ziet hem of haar werkelijk staan.

Een ander, treffend voorbeeld is de parabel van de overspelige vrouw in de Bijbel. Genade is als een milde regenboog die schreeuwt om water. Jezus oordeelt de vrouw niet. Hij stelt de hypocrisie van de getuigen aan de kaak en legt deze bloot. Hij neemt de wet serieus, is tegelijkertijd messcherp, maar ook mild. Mildheid wordt vaak geassocieerd met mensen ‘op leeftijd’, met levenservaring, met geestelijke bagage in hun rugzakje. Ze weten van de hoed en de rand. Hoe het leven is en wat werkt. Mildheid komt, net als wijsheid, met de jaren. Hoe ouder, des te milder. De ruige (rafel)randjes gaan eraf. Vriendelijkheid. De macht van mildheid is het water dat de harde steen erodeert, zacht maakt.

Mildheid is, net als zachtheid en tederheid, een parel. Een teken van humaniteit en van hoop in een verharde samenleving en kille, gewelddadige, wrede wereld. De wereld heeft licht nodig in het don ker. Kijken door een milde, vriendelijke bril, is een vorm van creativiteit om om te gaan met dilemma’s en benarde situaties. Het kweekt goodwill en nieuwe kansen voor alle betrokkenen zonder dat de wet of een regel geweld aangedaan wordt.

“Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid in de tuin van de buren niet.”

Beter: ‘’ … Ik heb een tuintje in mijn hart ….: Laat de bloemen bloeien.

Wees mooi, zacht, teder en mild. Dit zijn de kwaliteiten, de waarden van het hart. Ze zullen je geen windeieren leggen, maar hun vruchten afwerpen in je omgang met je medemensen.

Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail:

Column Niet doemdenken maar doen-denken

14 oktober 2018

Henny Ridderikhof

Niet doemdenken maar doen-denken.

Ik las in het kerkblad dat "spreken over je geloof" het thema van dit nieuwe seizoen is. Nu heeft de dominee waar ik in de jaren 80 belijdenis bij heb gedaan, Ds. Joost Cohen-Stuart, mij geleerd dat het woord "Dabar" erg belangrijk is in onze Joods-christelijke traditie. Het betekent; woord en daad zijn één. Nu ben ik toevallig ook nog geboren in Rotterdam, de stad van geen woorden maar daden, dus het zal u waarschijnlijk niet verbazen dat ik liever laat zien waar ik in geloof dan dat ik daar over spreek. Bovendien ben ik ontzettend nieuwsgierig en daarom luister ik liever naar voor mij onbekende verhalen dan naar mijn eigen verhaal, want dat ken ik al! En er is een risico dat spreken over je geloof preken wordt. En preken laat ik liever over aan mensen die er voor hebben doorgeleerd.

Mijn generatie is opgegroeid tijdens de koude oorlog. Het doem denken was wijd verspreidt. Maar "wij" (jongeren in de kerk) hadden de Bergrede als manifest. We veranderden de tekst van het kinderliedje "stil maar, wacht maar" in "bid maar, werk maar" en gingen iets doen. Wij trokken naar Nicaragua en El Salvador waar de strijd tussen Oost en West letterlijk over de hoofden van de bevolking werd uitgevochten (en waren dan ook in shock toen 4 van onze IKON journalisten in El Salvador met steun van de VS werden vermoord). Wij reisden naar de DDR, waar de mensen ook in een dictatuur leefden maar nu juist onder een socialistisch ( lees communistisch) regime. Wij demonstreerden tegen het apartheidsregime in Zuid Afrika dat juist vanwege de koude oorlog kon blijven zitten ( het ANC was immers "communistisch"). En natuurlijk demonstreerden wij tegen de levensgevaarlijke wapenwedloop. De lieve levende aarde mocht niet ten onder gaan! Wij zijn dus nogal van "Practice what you preach".

Heden ten dage zit mijn generatie misschien niet meer op iedere zondag in de kerk. Maar we komen elkaar nog wel tegen; óveral waar mensen of het milieu in verdrukking dreigen te raken. En als wíj elkaar spreken hebben we aan een half woord genoeg.

 

Henny Ridderikhoff

Reageren? e-mail: 

Column Wereldraad-jubileum in een persoon

9 september 2018

Robert-Jan Bakker

WERELDRAAD-JUBILEUM IN EEN PERSOON

Op donderdag 23 augustus 2018 was de Nieuwe Kerk op de Dam gevuld met mensen uit buiten- en binnenland om het jubileum van de Wereldraad van Kerken te vieren. Die was precies zeventig jaar geleden op diezelfde plaats opgericht onder de bezielende leiding van een Nederlandse theoloog, Willem Visser ’t Hooft. Hij bekroonde op die dag met alle vertegenwoordigers van toen 147 kerken uit de hele wereld de wil tot samenwerking van christenen, zoals die al bijna vanaf het begin van de twintigste eeuw in gang was gezet. Onder verschillende namen en in diverse internationale bijeenkomsten in uiteenlopende landen.

Inmiddels is het aantal lid-kerken bijna verdubbeld. Voor ons in Osdorp-Sloten zou het bijna niet opvallen, omdat tegelijk met de totstandkoming van ons stadsdeel de oecumene in Nederland op verrassende manier werd ontwikkeld. Toen ik hier als predikant begon, hoefde ik aan die samenwerking niets te doen, want die was er al. Ik hoefde er alleen maar van te genieten en dankbaar voor te zijn. En ermee door te gaan natuurlijk, maar dat ging vrolijk en zonder moeite, tot de bisschop van Haarlem er stokjes voor begon te steken. Daarom was het wel heel mooi dat op die feestelijke donderdagmiddag de bisschop van Den Bosch liet zien dat bij het samenwerken van de kerken de Rooms-Katholieke Kerk niet mag ontbreken.

Na afloop van de feestdienst kon ik kort spreken met dr. Albert van den Heuvel, die samen met zijn vrouw een ereplaatsje had op de eerste rij. Ik ben de enige hier die er zeventig jaar geleden ook bij was, vertelde hij met gepaste trots, maar ook met dankbaarheid, want hij voegde eraan toe dat hij stukje bij beetje hersteld was van een herseninfarct. Hij had zelfs weer moeten leren praten.

Maar dat was dan de tweede keer, zei ik tegen hem. In 1974 vertelde hij voor een gezelschap van buitenlandse theologen in Leiden dat hij als jonge man
polio had gehad en weer had moeten leren lopen en praten. Wie hem kennen, weten dat dat hem goed is gelukt. De synode-voorzitter die met hem samenwerkte als secretaris-generaal vertelde bewonderend: hij praat desnoods de hele synode plat. En de Wereldraad diende hij jarenlang in de afdeling
communicatie.

Prachtig hoe een feest van velen in deze ene Nederlandse, protestantse broeder verpersoonlijkt werd.

 

R.J. Bakker

 

 

 Reageren? e-mail: