Column Normaal

16 april 2017

Henny Ridderikhof

Normaal

 

Sinds de presentatie van het nieuwe regeer akkoord is ons land op zoek naar de normale, gewone Nederlander. Ik vind dat zelf niet zo boeiend want zoals ik al eerder op deze plaats schreef gaat mijn aandacht van nature uit naar de "speciaaltjes". De module die ik momenteel volg in het kader van mijn opleiding tot Social Worker heet: "psychiatrie voor hulpverleners". Zelden zulke interessante lessen gevolgd. Maar wat bovendien telkens maar weer blijkt is dat de scheidslijn tussen normaal en abnormaal flinterdun is. Wie normaal of abnormaal is hangt af helemaal af van de gehanteerde norm, waar het woord "normaal" natuurlijk van is afgeleid.

"Wie zijn de normale Nederlanders, en vooral; wie dus niet?" vraagt een vriend van mij zich op Facebook af. Is treinconducteur De Smet (Alex van Warmerdam) uit de film de jurk normaal? Hij zegt over zichzelf dat hij een "normale man" is. Maar voor een 'normale man" doet wel erg vreemde dingen!

Ik denk dat borstklopperij van een overheid omdat ze zo goed voor de normale, gewone Nederlander zorgt niet zo gepast is. In mijn ogen is het beschermen van de zwakkeren in de samenleving juist iets waar een overheid zich actief mee bezig dient te houden. En dat moet niet alleen bij woorden blijven maar juist uit daden blijken. Dabar, woord en daad zijn één, heeft Ds. Joost Cohen Stuart erbij mij ingestampt.

Wellicht blijkt door het schrijven van deze column dat ik niet helemaal een normale, gewone Nederlander ben. Maar dan denk ik maar; "ooit een normaal mens ontmoet? En….beviel het?"

Henny Ridderikhoff

 

 

 

Reageren? e-mail: 

Column Voor de goede orde,

10 september 2017

Robert-Jan Bakker

Voor de goede orde

Het was een triest relaas dat de vroegere buurman vertelde over zijn ervaringen in de geloofsgemeenschappen waarvan hij lid was geweest. Tot drie keer toe eindigde zijn betrokkenheid na een opeenstapeling van intriges, fraude en machtsstrijd. Of hij nu nog ergens bij hoorde, was toen mijn vraag. Nee, klonk zeer beslist zijn antwoord. Hij begon er niet meer aan en had besloten zijn christelijke geloof niet meer te delen in een groep.

Een gesprek dat me nog bezig hield, toen ik in juni een bijeenkomst van twee regionale vergaderingen van de Protestantse Kerk in Nederland mocht afsluiten. Wij zaten daar met een niet al te groot aantal afgevaardigden van plaatselijke geloofsgemeenschappen in de regio’s Hilversum en Amsterdam. Het onderwerp waren de voorstellen voor een nieuwe kerkorde die vanaf volgend jaar voorjaar gebruikt zal worden in een nieuwe bestuursstructuur van de kerk. Het verschil met nu zal zijn dat er in plaats van 74 kleinere verbanden elf grote voor in de plaats komen. Met de bedoeling minder mensen te belasten met organisatorische taken, omdat de aanhang van de kerk bijna overal krimpt.

Tegen wie daar waren heb ik gezegd dat zij in hun eigen kerkenraad vast als een buitenbeentje worden beschouwd. Zij hebben de taak om in hun eigen kring de voorstellen voor het grotere geheel te bespreken. Nouja, vertelde een van hen, een half uurtje wilden ze mij daar wel voor geven, maar niet langer, want er waren nog andere, belangrijker zaken te bespreken.

Het is ook niet nodig dat iedereen die de gemeente van het geloof bestuurt zich met de kerkorde bezighoudt. Die is, legde een hoogleraar in het kerkrecht aan zijn studenten uit, voor de ongelukken en gelukkig zijn die meer uitzondering dan regel. In de gevestigde kerk en haar plaatselijke verschijningsvormen kunnen, net als in een vrije kerk of sekte, ook hevige conflicten uitbreken, maar al die lange zinnen over al die verschillende gebieden waarop de kerk zich roert, hebben de nuttige functie samenbindend te werken. Desnoods komt er een speciaal benoemd rechtscollege aan te pas om een conflict te beslechten. Dan hoeft geen plaatselijke gemeente of persoon af te haken, maar ga je, door schade en schande wijzer geworden, verder met de roeping van de Heer, die uiteindelijk de boze stemmen doet verstommen. Vreemde vogels blijven het wel, de leden van de kerkenraad die uit plicht de kerkorde-portefeuille in hun beheer hebben. Sommigen hebben er zelfs aardigheid in. Ze lijken misschien niet goed bij hun hoofd, maar juist zij zien dat zo de schat van het geloof bewaard kan blijven.

 

R.J. Bakker

 

 Reageren? e-mail:

Column The Summer of Love

13 augustus 2017

Jean Paul Kruk

The Summer of Love

 

“ … If You’re Going to San Francisco, Be Sure to Wear Flowers in Your Hair …”

                                                                                                               Scott MacKenzie, San Francisco

 

Ik schrijf de zomer van 1967. The Summer of Love. De wijk Haight-Ashbury in San Francisco. Meeting-point van de hippies. Epicentrum van een beweging die de wereld zou veranderen. Diep in het Golden Gate Park op Hippie Hill moet je zijn: wekelijks vinden er drumcirkels in een waas van wierook plaats. Aan de voet van de heuvel vieren mensen er het leven en genieten van de dahlia’s en de zonsondergang. In het kwadrant San Francisco, Berkeley, Oakland en Santa Cruz tref je de relieken van de hippiedroom aan. Kun je het spoor van de Bloemenkinderen volgen: van pelgrimage naar Hippie Hill, de Haight Ashbury Flower Power Walking Tour tot boerenmarkten, food- en fashion trucks, kunst tot old school Americana, surfers on the boardwalk. Een hip-pie is een persoon de het leven volledig omarmt en vrede, liefde en geluk wil promoten, verspreiden. Lid van een tegenbeweging/-cultuur. Schatplichtig aan de waarden van de Beat Generation. Vrije liefde, pacifisme (Vietnam-oorlog), blote voeten, luisteren naar psychedelische muziek en het gebruiken van geestverruimende middelen(drugs, zoals LSD, marijhuana, enz.). Een walhalla voor anti-autoritaire jongeren. Getooid met bont gekleurde jasjes, vreemde hoofddeksels, wilde haren en vooral veel bloemen (Flower Power), zetten zij zich af tegen hun keurige ouders. Een andere centrale plaats waar zij samenkomen is Monterey, waar in juni 1967 een groot popfestival wordt gehouden. Tot op de dag van vandaag blijft De Summer of Love een inspiratiebron voor onze eigen Nederlandse popfestivals. Kralingen en Pinkpop zijn er een vervolg van. Hippie-plekken zijn bijv. Marrakech, Taghazaout (Marokko) en India (Beatles). Hippie-eiland Ibiza wordt ook geroemd als plek voor vrije geesten en alternatievelingen. Exit: het kapitalistische harnas, positie, status, bezittingen, eigendommen en welvaart. Enter: Iets leuks doen met je leven. Busjes, trucks worden kleurrijk gepimpt. Old school hippies struinen markten en festivals af. Ze zijn de hippie-idealen en Flower-Power gedachte getrouw. Ze proberen de boodschap van liefde, vrede en geluk letterlijk over de wereld te verspreiden. Als een rondwarend aanstekelijk virus. Ook in Nederland valt het niet mee een leven vol vrijheid, blijheid te leiden (en toch … Ibiza-festival, 12 en 13/8, Noordwijk). De filosofie is : Less is more. Back to basics. Naast je afzetten tegen het gezag van je ouders, was er ook bet verzet tegen het corset van het kerkelijk-morele gezag. Het herontdekken- en waarderen van oosterse spiritualiteit. De gemeenschapsgedachte (leven in een commune), duurzaamheid, transformatie, compassie, tot aan expressie, muziek (musical, Hair,) poëzie waren typische hippie-gedachten- en idealen. Er was, is, zoveel hardheid en ellende in de wereld. In de zestiger jaren kwam er een tegenbeweging op gang. Er was grote behoefte aan positiviteit. Peace, Love and Happiness, herleven op een breder vlak. L’histoire se répète: liefde, pacifisme, zachtheid, tederheid, mildheid en schoonheid zijn urgentie in een gebroken wereld. Hoeveel belangstelling is er niet voor fairtrade, voor handgemaakte producten? Voor ambachtelijk en eerlijk eten (eko, bio)? Voor groene energie? Eigenlijk vindt dat alles zijn oorsprong in de idealen van de jaren zestig. Het is een beweging geweest die zelfs nog vele decennia na ons zal doorgolven, 50 jaar na dato en langer: “Save the world, raise a hippie!”  

Jean-Paul Kruk, een moderne hippie

 

 

Reageren? e-mail:

Column Door dik en dun

16 juli 2017

Henny Ridderikhof

Door dik en dun

 

Met lood in de schoenen legde ik de bekende reis af. Ik was onderweg naar mijn hartsvriendin. Gelukkig was eenmaal bij haar thuis alles als vanouds. We deden de typetjes uit de "Dik voor me kaar show" na en hadden het over het ouderlijk huis waar zij was opgegroeid, waar altijd zo'n lekker ouderwets touwtje uit de brievenbus hing. Natuurlijk hadden we het ook over popmuziek uit "onze tijd." De platen die we draaiden en de concerten die wij samen bezocht hadden. We waren grote fans van Tina Turner.

We hebben bij elkaar in de klas gezeten en zijn er samen uitgestuurd omdat we gewoon niet meer konden stoppen met lachen. We hebben samen stage gelopen. Op vrijdag namen wij bij toerbeurt een grote zak drop mee om op terug weg samen in de trein op te snoepen. We werden volwassen maar bleven lief en leed met elkaar delen. We deelden onze verliefdheden en ons liefdesverdriet. We werden vlak na elkaar moeder en bezochten braaf, als een soort tantes, elkaars eerste kinderfeestjes Ook was ik aanwezig bij de uitvaart van haar vader en vlak daarna van haar broer.

Mijn ambitieuze vriendin was al snel leidinggevende. Ik heb nog zelfs nog een tijdje "onder" haar gewerkt, dat was geen succes. Maar nooit zal ik vergeten dat ze toen een meer dan levensgrote poster van Tina Turner in haar kantoor had hangen. Ik vraag mij af of ze dat nu, als regio manager, nog steeds heeft maar het zou mij niet verbazen. Zo energiek en mooi oud worden als onze heldin Tina, dat wilden wij ook wel! Helaas, mijn hartsvriendin zal niet oud worden. Ze is 51 en heeft een ongeneeslijke vorm van kanker.

Ik herinner mij de dag waarop mijn moeder tegen ons zei dat ze het zo leuk vond dat wij na al die jaren nog steeds zulke dikke vriendinnen waren. Wij deden alsof wij erg beledigd waren. Wij dik? Hooguit stevig, haha. Inmiddels moet de vriendin op kussens zitten om geen pijnlijke botten te krijgen, zo dun is ze nu. Maar gelukkig is er aan onze vriendschap niets veranderd. Wij blijven hartsvriendinnen, door dik en dun.

 

Henny Ridderikhoff

 

 

Reageren? e-mail: 

Column Israel, staan we er nog achter?

13 juni 2017

Robert-Jan Bakker

Israel, staan we er nog achter?

Deze dagen is het vijftig jaar geleden dat Israel in zes dagen een oorlog won tegen de buurlanden. De stad Jeruzalem en gebieden in het oosten, noorden en zuiden kwamen onder de zeggenschap van de jonge staat te vallen. Toen zes jaar later nog een keer oorlog uitbrak en de steun van Nederland ontwijfelbaar was, werd ons land later in 1973 door een Arabische boycot getroffen.

Deze dagen wordt er ook opmerkzaam op gemaakt dat het verdedigen van Israel helemaal niet meer vanzelfsprekend wordt gevonden. Lange tijd was dat wel zo. De sterke band tussen socialisten wereldwijd was daarvoor een belangrijke steunpilaar en de verwantschap die veel kerken voelden omdat Israel het land van de bijbel is, was net zo’n bron voor diepe sympathie. De rooms-katholieke kerk was daar minder eensgezind in, omdat in Israel een grote groep Arabieren als christen deel uitmaken van de rooms-katholieke kerk.

In onze landelijke protestantse kerk heeft de eensgezinde steun plaats gemaakt voor tegengestelde benaderingen. Het onrecht dat Palestijnen in Israel en de bezette gebieden ondervinden, krijgt terecht ruime aandacht. Ook joodse mensen daar en hier brengen dat onder de aandacht.

U en ik volgen het allemaal op de televisie of in andere media en zouden ons nog gedwongen kunnen voelen voor één van beide kanten partij te kiezen. Is het mogelijk je aan die keus te onttrekken, in het besef dat het ons hoe dan ook niets tot weinig kost om er een mening over te hebben? Ik moet altijd nog denken aan de Nederlandse predikant Simon Schoon, die lang in Israel woonde en werkte, in Nes Ammim. Hij werd niet moe te pleiten voor begrip jegens zowel Joden als Arabieren. Dat laat ruimte voor kritiek op beide kanten. Ruimte die er ook is om niet te vergeten regelmatig te bidden om geduld, veel geduld, voor de vredestichters die er gelukkig aan beide zijden ook zijn.

R.J. Bakker

 

 Reageren? e-mail: