Column Veerkracht

21 februari 2021

Jean Paul Kruk

 Veerkracht

 

Veerkracht is de geestelijke kracht om je te kunnen herstellen. Bij tegenspoed, teleurstelling, verdriet of verlies, vind je de hoop en de moed om door te gaan.
Humor relativeert en verlicht je last wanneer deze te zwaar lijkt.
Je overwint moeilijkheden door een beroep te doen op je diepe bron van vertrouwen en je uithoudingsvermogen.

In tijden van verlies kom je bij elkaar voor troost en bemoediging. Je geeft ruimte aan je emoties, je verdriet, en gaat dan weer door.
Je schept nieuwe herinneringen. Je onderkent de les die uit tegenslag en verdriet kan voorkomen. Je doet volledig mee in de dans van het leven.
Veerkracht versterkt je groeikracht.

Voetbalcoach Louis van Gaal had het over het vergroten van de "mentale weerbaarheid" van zijn spelers.
Analoog hieraan zie je bijv. dat de coronacrisis de nodige impact op jongeren heeft:
Er heerst onzekerheid in basale levensvoorzieningen, woningnood, het leenstelsel voor studiefinanciering (studenten), of de doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt, waardoor vast werk een issue wordt.

Sociaal contact, vrijheden, worden beperkt. Na één of twee jaar gaan jongeren dit voelen, hoewel het nog niet traumatisch voor ze is.
Het beste is om samen met hen naar alternatieven te zoeken. Zoals ouders, leerkrachten en politici.
Stigmatiseer ze niet als pechvogels, maar heb aandacht voor ze, focus, zoom in op veerkrachtontwikkeling.

Wilskracht, volharding, doorzettingsvermogen, zijn naast veerkracht en mentale weer baarheid, essentiële 'survival tools', gereedschappen, in je 'toolbox', je gereedschapskist, om te kunnen overleven in moeilijke tijden.

In crisistijd is het ook zinvol een appèl te doen op de kwaliteiten of waarden van het hart en de geest.
Op de zachte, stille krachten.
Liefdevolle vriendelijkheid, zachtmoedigheid, compassie, mededogen, naastenliefde, lankmoedigheid en edelmoedigheid.
Ze kweken good will, stralen positiviteit en optimisme uit.

Het oefenen in, trainen, het ons eigen maken en cultiveren van de hierboven genoemde karaktereigenschappen ('survival tools' en de zachte, stille krachten) vergt tijd en geduld. Het betaalt zich echter dubbel en dwars uit. Mensen wapenen zich tegen de ze weerbarstige crisistijd door zich te ont-wapen-en. Door em-power-ment ontstaan zachte vrouwen- en mannenkracht.
Urgent, essentieel, in tijden van verharding en verruwing van onze samenleving.

 Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail:

Column Zeg het met een kerstboom

20 december 2020

Robert-Jan Bakker

ZEG HET MET EEN KERSTBOOM

Het is al weer lang geleden dat bloemisten opwekten om bij hen te komen kopen met de leus ‘Zeg het met bloemen’. Blijkbaar had de huisschilder in de flat waar ik bijna tien jaar woonde die spreuk nog vers in zijn hoofd, toen ik een verdieping lager bij hem in de lift stapte met een bos bloemen in de hand. ‘Zo, hebbie wat goed te màken?’, luidde in onvervalst Amsterdams zijn vraag.

Ja mooi, dat we elkaar iets kunnen zeggen door bloemen te schenken. De vraag voor vandaag is: kun je ook iets met een kerstboom zeggen? Ik kon daar niet omheen toen ik op de tweede Adventszondag de Sloterkerk binnenstapte en op de plek die daar al jaren voor bestemd is, links van de preekstoel, een immense kerstboom zag staan.

Veertig jaar lang kom ik nu al in de dorpskerk van Sloten en nooit heeft er in die jaren geen kerstboom gestaan. Eentje heb ik zelfs helpen sjouwen van het complex ‘Eigen Hof’, verderop in het dorp, waar een van de volkstuinders ruimte wilde maken door een spar die te groot gegroeid was aan te bieden aan onze kerkgemeenschap.

De tijd dat er nog echte kaarsen in werden gezet heb ik niet meer meegemaakt. Een paar oudere gemeenteleden konden vol trots vertellen dat zij tijdens het kinderkerstfeest op de luifel van de preekstoel hadden gezeten, voorzien van een spons op een stok en een emmer water, om beginnende brandjes in de boomtakken onmiddellijk te kunnen blussen.

Zonder die sensatie en spanning heb ik veertig jaar lang de boom prachtig verlicht gezien met elektrische lampjes en al die keren waren er behulpzame gemeenteleden met vaardige handen om de boom van beneden tot boven op te tuigen. Zo ook dit jaar, maar met zo’n verpletterend effect dat ik aan een van de optuigers, als ik die met gepaste eerbied zo mag noemen, vroeg: ‘Wilden jullie ook iets zeggen met deze kerstboom?’

Nu ik als gepensioneerd predikant op meer dan corona-afstand het gemeenteleven volg, vang ik toch nog wel eens geluiden op. Wetend dat Sloten, gelegen aan de rand van het grote stadsgebied, altijd al moet zorgen dat het opgemerkt blijft, had ik vernomen dat een aantal trouwe bezoekers van de Sloterkerk bij onze kerkenraad aan de bel heeft getrokken om nog eens te laten merken dat er ook na duizend jaar nog altijd innige liefde is voor dit huis van Woord en Gebed. Met als positief vervolg dat de bezorgdheid om gezien en gehoord te blijven worden ook werkelijk is opgemerkt. Volgens mij hebben die ene dame en twee heren dat in de vier dagen waarin zij de boom hebben versierd dat ook willen zeggen.

Is dat omdat optuigen en getuigen nu eenmaal woorden zijn die heel erg op elkaar lijken?

 

R.J. Bakker

 

 Reageren? e-mail:

Column Een spirituele samenleving

15 november 2020

Jean Paul Kruk

 

Een spirituele samenleving

Af en toe breekt het licht door in onze donkere wereld. De jonge auteur Marlon Wong-Sioe schreef een boek over wat voor hem ‘’een spirituele samenleving” betekent. Hij wil een persoonlijke bijdrage leveren aan een meer gelukkige, vreedzame wereld. De tijd is gekomen om een nieuwe, meer liefdevolle samenleving te creëren, schrijft hij in zijn boek. Hij geeft aandacht aan de filosofische achtergrond van zijn ideeën, het persoonlijke spirituele pad. In zijn boek gaat hij dieper in op verschillende aspecten van de samenleving, zoals economie, gezondheidszorg en het rechtssysteem. Spiritualiteit heeft voor hem vooral te maken met liefde in universele zin.Het gaat om het volgen van je hart, het loslaten van gevoelens van angst, verdriet, woede en schuld. Zingeving (denk aan de serie artikelen in dagbladen Trouw, de Volkskrant), een gedragsverandering in de samenleving zien scoren hoog bij hem. Dr. Martin Luther King had het over positieve vrede en negatieve vrede. Dat er geen wapens en geweld gebruikt worden, maar dat er is meer nodig: een innerlijk proces, dat ik zelf “bekering” noem.

Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van de fanatieke Saulus, die, op weg naar Damascus, verblind door haat, hij wil de christenen te vervolgen, het licht ziet, transformeert in Paulus. Een bekeerling. Vergeving is dan een nieuw inzicht, als je stappen maakt op weg naar een nieuw leven als christen. Wat mij betreft zijn spirituele, immateriële waarden een groot goed in een spirituele samenleving. Niet de stoffelijke, materiële waarden, bezit, eigendom, hebzucht, consumentisme, zijn belangrijk, maar zicht heb ben, houden op het zieleheil, op de contouren van het Koninkrijk Gods. Waarin alle mensen geluk, welzijn /-bevinden ervaren. Op egalitaire gronden: ze zijn gelijk, ongeacht wie of wat ze zijn, waar ze vandaan komen: tov, goed, zoals ze zijn, want ze zijn geliefd door God. Zijn kinderen. Zuiver van hart.

In een spirituele samenleving zie ik mensen die zich oefenen, trainen in deugden, in zachte waarden, die anderen, de natuur, het klimaat, geen schade toebrengen. Die zich present stellen, ten dienste van de ander, die hun naaste liefhebben, compassie tonen. Zoals Jezus, hun rolmodel, “met ontferming bewogen”, met de mensen om Hem heen. De Heilige Graal. een verborgen schat in je hart (Matheus 6: 21), een licht in het diepste van je ziel (22). Koester haar, die parel van grote waarde. Het leven is bedoeld om te vieren, bij de gratie Gods, levend vanuit Zijn mildheid en genade. Moge U, jij, dit ook zo voelen, beleven en ervaren. In een spirituele samenleving oefenen burgers zich in deugden, worden ze getraind in het cultiveren en toepassen van zachte waarden, zoals naastenliefde, compassie, vrede, vergeving, verzoening, gemeenschapszin en solidariteit. Ze internaliseren ze, maken ze zich eigen. Gastvrijheid is een open, vriendelijke ruim te scheppen voor elk mens. Er zijn pleisterplaatsen, stadskloosters (La Verna), pioniersplekken (PKN), liturgische broedplaatsen van creativiteit, vindplaatsen van balans, harmonie en heil. In een donkere, gebroken wereld breekt het licht door, mensen (ge)heel(d). Ver-licht-e mensen. Die hun licht op anderen schijnen, ze in het licht zetten, ze glans geven. Aangeraakt, Gods liefde.

 Jean-Paul Kruk

 

Reageren? e-mail:

Column Pastoraal Kardinaal

20 september 2020

Robert-Jan Bakker

 PASTORAAL KARDINAAL

Twee weken geleden is Kardinaal Simonis overleden. In de pers is hieraan ruime aandacht besteed. Zijn uitvaartdienst werd op de televisie uitgezonden. Hij was immers vele jaren de hoogste geestelijke in de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland en bijna vijftig jaar bisschop.

Vorig voorjaar ben ik op een ochtend door hem ontvangen in zijn huis in Voorhout. Pater Scholtes, die pastor van de Paulus-parochie in Osdorp was, hielp me aan zijn adres en moedigde me aan om een bezoek te vragen.

Brief en bezoek zijn er gekomen, om de kardinaal mijn bewondering te laten weten voor zijn stellingname met betrekking tot de gestorven, ongedoopte kinderen. Ik kan me indenken dat veel mensen zich afvragen waarom je je daarin in ’s hemels naam zou verdiepen. Volgens de klassieke leer van de rooms-katholieke kerk moet een mens gedoopt zijn om na het sterven deel te kunnen krijgen aan het eeuwige leven. Een niet-priester was, als het kind dreigde te sterven, bevoegd om de nooddoop te bedienen.

Zo kende de Gereformeerde Kerk de vroegdoop. Als de moeder nog het kraambed moest houden, ging de vader op de eerste zondag na de geboorte met het kindje naar de kerk om het te laten dopen. Dan kon het, mocht het sterven, niet verloren gaan. Veel ouders hebben onder deze wrede opvatting bitter geleden. Hadden ze al hun kind verloren, was het ook nog eens niet behouden door de eeuwige God en mocht het niet in gewijde aarde worden begraven.

In de buurtschap Reutum in Twente heeft een pastoraal werker het initiatief genomen om een monument te plaatsen voor de ongedoopte kinderen. Kardinaal Simonis hoorde hiervan en legde in een preek in de parochiekerk daar uit waarom hij de stichting van dat monument steunde. Tijdens mijn bezoek las hij de belangrijkste passages uit die preek aan me voor. Ik had hem in mijn brief wel willen winnen voor de hervormde traditie van de geboorteleden. Die kwam erop neer dat je als kind van hervormde ouders ook zonder gedoopt te zijn tot de kerk behoorde. Omdat de kerk er is door het verbond van de Heer met ons. De kardinaal verwoordde het zo: een niet-gedoopt, gestorven kind is geborgen in het geloof van de ouders.

De kardinaal is omstreden geweest vanwege zeer behoudende opvattingen en zijn schokkende ontkenning van het kindermisbruik in de kerk. Maar iedereen heeft kunnen lezen hoe pastoraal bewogen hij als priester was en beminnelijk als mens. Zijn stellingname rond de ongedoopte kinderen is daar een indrukwekkend voorbeeld van. Net als een bericht dat later op mijn telefoonbeantwoorder stond, waarin hij nog wilde vertellen dat de amaryllisbol die ik voor hem had meegebracht in volle bloei stond.

 

R.J. Bakker

 

 Reageren? e-mail:

Column Molukkers

20 juni 2021

Robert-Jan Bakker

MOLUKKERS

Vier woensdagavonden konden we op onze televisie een serie vraaggesprekken volgen die Coen Verbraak gehouden heeft met Molukse vrouwen en mannen die uit eigen herinnering of uit de verhalen van hun ouders konden vertellen over de landverhuizing zeventig jaar geleden. De echtgenoten en vaders van toen hadden allemaal in het Koninklijke Nederlandse Indisch Leger gediend en waren in de zelfstandig geworden Indonesische staat tot ongewenste burgers geworden. De in 1950 uitgeroepen Republiek van de Zuid-Molukken had in dat verband geen erkenning kunnen krijgen. Zo werden de zesduizend oud-militairen met hun gezinnen naar Nederland verscheept. In de verwachting dat het verblijf hier tijdelijk zou zijn om spoedig terug te keren naar het eigen vaderland.

In de vraaggesprekken kon je bittere teleurstelling, maar ook diepe verontwaardiging horen. De mannen verloren hun baan en hun eer en werden niet opgenomen in de Nederlandse krijgsmacht. De gezinnen werden gehuisvest in kampementen die in de Tweede Wereldoorlog als gevangenis dienst hadden gedaan en later gedwongen om bij elkaar in nieuwbouwwijken te gaan wonen. De jongeren wilden opkomen voor hun ouders, die hun positie en hun hoop hadden verloren en vaak - dat had ik nooit eerder gehoord - aan verdovende middelen verslaafd zijn geraakt om hun geestelijke lijden kwijt te raken. De bezettingsacties en treinkapingen die door de tweede generatie werden ondernomen, kregen geen resultaat, maar eindigden in geweld, al wist bemiddelaar Dominee Metiarij erger te voorkomen.

Na de kerkdiensten in onze Opgang treffen gemeenteleden die in Nederlands Indië geboren en getogen zijn elkaar bij de koffie aan wat wel de Indische tafel wordt genoemd. Sommigen van hen zijn ook van Molukse afkomst en dragen het verdriet van de koloniale geschiedenis extra met zich mee, ook al is die natuurlijk vermengd met het gewone en vaak gelukkige gezinsleven uit hun jeugd. Als er bij huisbezoeken over de tijd toen en daar werd verteld, ging het vooral om het geweld van de Japanners en van de onafhankelijkheidsstrijders tijdens de bersiap-periode. Niet om het falen van Nederland, waaraan de Molukse en andere Indische Nederlanders zo toegewijd zijn geweest. Daarom is het goed dat nu vanuit de eerste en tweede generatie is verteld hoe vernederend de gedwongen verhuizing uit de tropen naar ‘het koele kikkerland’ is geweest. Gedane zaken nemen geen keer en samen dragen we de last van een beladen tijdperk. Met als lichtzijde de kracht die het gedeelde, christelijke geloof ons tot op de huidige dag verleent. Hopelijk binnenkort weer te delen aan de koffietafel in de kerk, zodra corona voldoende is overwonnen.

R.J. Bakker

 Reageren? e-mail: