20 december 2020

Robert-Jan Bakker

ZEG HET MET EEN KERSTBOOM

Het is al weer lang geleden dat bloemisten opwekten om bij hen te komen kopen met de leus ‘Zeg het met bloemen’. Blijkbaar had de huisschilder in de flat waar ik bijna tien jaar woonde die spreuk nog vers in zijn hoofd, toen ik een verdieping lager bij hem in de lift stapte met een bos bloemen in de hand. ‘Zo, hebbie wat goed te màken?’, luidde in onvervalst Amsterdams zijn vraag.

Ja mooi, dat we elkaar iets kunnen zeggen door bloemen te schenken. De vraag voor vandaag is: kun je ook iets met een kerstboom zeggen? Ik kon daar niet omheen toen ik op de tweede Adventszondag de Sloterkerk binnenstapte en op de plek die daar al jaren voor bestemd is, links van de preekstoel, een immense kerstboom zag staan.

Veertig jaar lang kom ik nu al in de dorpskerk van Sloten en nooit heeft er in die jaren geen kerstboom gestaan. Eentje heb ik zelfs helpen sjouwen van het complex ‘Eigen Hof’, verderop in het dorp, waar een van de volkstuinders ruimte wilde maken door een spar die te groot gegroeid was aan te bieden aan onze kerkgemeenschap.

De tijd dat er nog echte kaarsen in werden gezet heb ik niet meer meegemaakt. Een paar oudere gemeenteleden konden vol trots vertellen dat zij tijdens het kinderkerstfeest op de luifel van de preekstoel hadden gezeten, voorzien van een spons op een stok en een emmer water, om beginnende brandjes in de boomtakken onmiddellijk te kunnen blussen.

Zonder die sensatie en spanning heb ik veertig jaar lang de boom prachtig verlicht gezien met elektrische lampjes en al die keren waren er behulpzame gemeenteleden met vaardige handen om de boom van beneden tot boven op te tuigen. Zo ook dit jaar, maar met zo’n verpletterend effect dat ik aan een van de optuigers, als ik die met gepaste eerbied zo mag noemen, vroeg: ‘Wilden jullie ook iets zeggen met deze kerstboom?’

Nu ik als gepensioneerd predikant op meer dan corona-afstand het gemeenteleven volg, vang ik toch nog wel eens geluiden op. Wetend dat Sloten, gelegen aan de rand van het grote stadsgebied, altijd al moet zorgen dat het opgemerkt blijft, had ik vernomen dat een aantal trouwe bezoekers van de Sloterkerk bij onze kerkenraad aan de bel heeft getrokken om nog eens te laten merken dat er ook na duizend jaar nog altijd innige liefde is voor dit huis van Woord en Gebed. Met als positief vervolg dat de bezorgdheid om gezien en gehoord te blijven worden ook werkelijk is opgemerkt. Volgens mij hebben die ene dame en twee heren dat in de vier dagen waarin zij de boom hebben versierd dat ook willen zeggen.

Is dat omdat optuigen en getuigen nu eenmaal woorden zijn die heel erg op elkaar lijken?

 

R.J. Bakker

 

 Reageren? e-mail: