20 juni 2021

Robert-Jan Bakker

MOLUKKERS

Vier woensdagavonden konden we op onze televisie een serie vraaggesprekken volgen die Coen Verbraak gehouden heeft met Molukse vrouwen en mannen die uit eigen herinnering of uit de verhalen van hun ouders konden vertellen over de landverhuizing zeventig jaar geleden. De echtgenoten en vaders van toen hadden allemaal in het Koninklijke Nederlandse Indisch Leger gediend en waren in de zelfstandig geworden Indonesische staat tot ongewenste burgers geworden. De in 1950 uitgeroepen Republiek van de Zuid-Molukken had in dat verband geen erkenning kunnen krijgen. Zo werden de zesduizend oud-militairen met hun gezinnen naar Nederland verscheept. In de verwachting dat het verblijf hier tijdelijk zou zijn om spoedig terug te keren naar het eigen vaderland.

In de vraaggesprekken kon je bittere teleurstelling, maar ook diepe verontwaardiging horen. De mannen verloren hun baan en hun eer en werden niet opgenomen in de Nederlandse krijgsmacht. De gezinnen werden gehuisvest in kampementen die in de Tweede Wereldoorlog als gevangenis dienst hadden gedaan en later gedwongen om bij elkaar in nieuwbouwwijken te gaan wonen. De jongeren wilden opkomen voor hun ouders, die hun positie en hun hoop hadden verloren en vaak - dat had ik nooit eerder gehoord - aan verdovende middelen verslaafd zijn geraakt om hun geestelijke lijden kwijt te raken. De bezettingsacties en treinkapingen die door de tweede generatie werden ondernomen, kregen geen resultaat, maar eindigden in geweld, al wist bemiddelaar Dominee Metiarij erger te voorkomen.

Na de kerkdiensten in onze Opgang treffen gemeenteleden die in Nederlands Indië geboren en getogen zijn elkaar bij de koffie aan wat wel de Indische tafel wordt genoemd. Sommigen van hen zijn ook van Molukse afkomst en dragen het verdriet van de koloniale geschiedenis extra met zich mee, ook al is die natuurlijk vermengd met het gewone en vaak gelukkige gezinsleven uit hun jeugd. Als er bij huisbezoeken over de tijd toen en daar werd verteld, ging het vooral om het geweld van de Japanners en van de onafhankelijkheidsstrijders tijdens de bersiap-periode. Niet om het falen van Nederland, waaraan de Molukse en andere Indische Nederlanders zo toegewijd zijn geweest. Daarom is het goed dat nu vanuit de eerste en tweede generatie is verteld hoe vernederend de gedwongen verhuizing uit de tropen naar ‘het koele kikkerland’ is geweest. Gedane zaken nemen geen keer en samen dragen we de last van een beladen tijdperk. Met als lichtzijde de kracht die het gedeelde, christelijke geloof ons tot op de huidige dag verleent. Hopelijk binnenkort weer te delen aan de koffietafel in de kerk, zodra corona voldoende is overwonnen.

R.J. Bakker

 Reageren? e-mail: