Column We zitten er warmpjes bij

 

 

8 februari 2015

Robert-Jan Bakker

We zitten er warmpjes bij

Elke twee maanden kan ik in cijfers en een grafiekje zien hoeveel gas en elektriciteit ik heb gebruikt. Bij stroom ver onder het gemiddelde. Bij gas een heel stuk erboven. De pastorie is groot en staat op een hoek. De dominee die ons als kinderen doopte, werkte in een koude kamer. 
De kolen die wij in kitten schepten verdwenen mèt de kachels die daar op brandden. Net als de bloemen op de ruiten, toen gevelkacheltjes werden opgehangen en er een gashaard in de woonkamer kwam.
Een onbekend Gronings dorp werd op slag beroemd. Onder Slochteren was een gigantische bel gevonden. Met zoveel gas dat de sjah van Perzië het Nederlandse volk met die vondst feliciteerde. Als hoofd van een olieproducerend land wist hij als geen ander hoeveel rijkdom uit de bodem te halen valt.
Nederland ging mooi weer spelen met al dat geld dat met het aardgas werd verdiend. Pas nu beseffen wij wat ze in het hoge noorden al langer wisten: er hangt onheil boven de bel. Of preciezer: het komt uit de bodem. De keren dat de aarde beeft, zijn niet meer te tellen. Je zult je huis maar op die bel hebben staan, je boerderij, school of kerk. Scheuren in de muren en andere schade. De minister met het grote hart op werkbezoek kijkt opeens met een zuinig mondje. De gaskraan dichtdraaien scheelt miljarden op de rijksbegroting.
Wat  zitten we er warmpjes bij. Klassiek voorbeeld van schuld waar niemand los van staat. Ons comfort hier laat mensen daar beven, letterlijk en figuurlijk. Gelukkig spreekt het christelijk geloof van zonde èn genade, maar wel in het besef dat genade nooit goedkoop kan zijn. Wij zullen er als Nederlanders wat minder warmpjes bij moeten durven zitten. Figuurlijk dan, want vertoeven in onverwarmde ruimtes zal ons echt niet lukken.

R.J. Bakker

 

 

 Reageren? e-mail: