25 februari 2012

Amarja_Bol

Kosteren

Het lijkt zo eenvoudig. Elke microfoon heeft zijn  eigen knopje waarmee de microfoon aan dan wel uitgezet kan worden. De microfoon waar iemand in spreekt moet aanstaan. Niets ten nadele van de zangkwaliteiten van de voorgangers, maar als zij meezingen staat hun microfoon uit.  En dit alles regelt degene die kostersdienst heeft.

De praktijk viel en valt mij nog steeds erg tegen als ik kostersdienst heb. Ik moet heel alert zijn op wie er wat gaat zeggen.

Dat doet mij aan een situatie van vroeger denken. Bij een oom en tante thuis moesten mijn nichtjes het laatste woord herhalen van de tekst die na het eten uit de bijbel werd voorgelezen. Wegdromen moest blijkbaar voorkomen worden. Ik weet niet of begrijpen ook belangrijk gevonden werd.

In het kostersbankje ben ik er dus achter gekomen dat ik helemaal niet een hele dienst zit op te letten. Mijn ogen vallen op de weerspiegelingen in de kroonluchters of ik geniet van de lichtval. Mijn gedachten komen tot rust. Het wordt rustig en daardoor komt er  meer ruimte in mijn hoofd. Of het gebeurt dat ik juist helemaal opga in wat er gezegd wordt, dat ik geraakt word. Het heeft iets te maken met  bevrijd worden van de beslommeringen van alle dag. Een uurtje oefenen in het anders naar de dingen kijken en anders in wereld staan. Daar zijn dus niet eens altijd vrome teksten voor nodig. En  dan is er natuurlijk ook nog de muziek van het orgel, een instrument dat de klank van een heel ensemble in zich heeft. Ik geniet ervan en ook van het samen  zingen.

Om nu te zeggen dat ik op zondagmorgen de hemel op aarde beleef zou schromelijk overdreven zijn, maar misschien begrijp ik  wel wat een oom van mij, die organist was, bedoelde als hij zei; “Kosters en organisten komen niet in de hemel”.

02252012_AB_-_Kosteren

 

A.B.

 

Reageren?