Column Afgunst en Zelfkennis

7 april 2012

Bert_Stilma

Afgunst en Zelfkennis

Er is een kloof tussen de samenleving zoals die nu reilt en zeilt en  een samenleving zoals we die graag zouden willen  zien. Die spanning  tussen ideaal en werkelijkheid is van alle tijden.
Velen hebben zich verdiept in het waarom van die kloof. Zo kwam men reeds in de middeleeuwen tot een opsomming van een zevental ondeugden (zonden zo men wil) die een blokkade vormden om tot een harmonieuzere samenleving te komen. Ik licht  een ondeugd er uit: de afgunst ook wel jaloezie genoemd. Deskundigen vatten deze twee woorden niet als synoniemen op, maar dit terzijde.

De bekende middeleeuwse filosoof. en theoloog Thomas van Aquino omschreef jaloezie als het treuren naar aanleiding van het geluk van een ander.
Die treurnis kan verschillende oorzaken hebben. Men mist het bezit van een ander, maar evenzeer de status van een ander of de populariteit van die ander. Van al die mogelijke oorzaken zal best iets waar zijn. Belangrijker is natuurlijk de vraag: hoe is afgunst te verminderen of te voorkomen? Het antwoord op die vraag is eigenlijk niet zo moeilijk: door bij jezelf te rade te gaan. Welke waardevolle zaken/eigenschappen bezit jij waar anderen misschien jaloers op kunnen worden? Is je eigen verwachtingspatroon tussen wat je wilt en wat je kunt  wel in evenwicht? En hoe is het gesteld met de balans tussen  bezit/willen bezitten en geven?

In de bijbel wordt de liefde beschreven als niet afgunstig. Ook wordt in diezelfde bijbel geconstateerd  dat er in de jonge christengemeente in Galatië ook al rivaliteit, tweespalt, gekonkel en jaloezie heerste. De apostel Paulus doet een oproep om in liefde en dus niet in afgunst te handelen en hij somt dan als, wat hij plechtig de vruchten van de Geest noemt, als voorbeeld van een ideale samenleving de volgende karaktereigenschappen van de mens op: vrede, geduld, vreugde, vriendelijkheid en zelfbeheersing. (Galaten 5: 2-24)

Dat laatste is alleen mogelijk als je over enige zelfkennis beschikt of wilt beschikken.
Een mens is nooit te oud om te leren.

L.C. S

Reageren?

 

Column Wat is hier mis?

3 maart 2012
Robert-Jan_Bakker
 
 
Wat is hier mis?
 

Het overkwam drie verschillende mensen op drie verschillende plaatsen in Nederland. Het enige wat niet verschilde, is dat ze alle drie Amsterdammers waren.

De eerste ging met haar man op bezoek in Groningen, waar hun dochter net was gaan wonen. Ze  dachten: wat klopt hier niet, wat is hier anders dan we gewend zijn?

De tweede ging met haar man, kinderen en kleinkinderen naar een bungalowpark. Alles was prima in orde, jong en oud genoten. En toch kriebelde er iets. Er klopte iets niet, maar wat?

De derde logeerde in een dorpje in Drente. Nergens last van, tot hij de andere dag door het centrum van Emmen liep. Dat is autovrij gemaakt voor het winkelende publiek. Behalve de voetgangers mogen er alleen fietsers komen. Wat klopt hier niet, vroeg de westerling zich af. Een dierenpark midden in de stad is ongebruikelijk, maar dat was bekend. Het moest iets anders wezen. Er was iets mis, maar wat?

Los van elkaar trokken ze alle drie dezelfde conclusie: wat daar niet klopte, was dat ze geen gekleurde mensen hadden gezien.  Nergens in die noordelijke steden of in het recreatiepark waren zij allochtone Nederlanders tegen het lijf gelopen. De familie die in het vakantiepark logeerde, verruilde uit onvrede een Osdorpse buurt met veel buitenlandse mensen voor een nieuwe wijk die  overwegend blank is. Tot ook daar de buitenlanders komen, zei de man van het echtpaar destijds mismoedig, terwijl hij in zijn oude buurt voor de Marokkaanse buren een steun en toeverlaat geweest was. Maar zo'n recreatie-oord zonder ook maar één familie van buitenlandse afkomst, dat voelde heel vreemd aan.

Terug in Amsterdam moesten we elkaar hetzelfde bekennen: op die andere plekken klopte iets niet,

maar tussen al die verschillende mensen in onze stad, moeten we eerlijk zeggen: hier klopt het weer, hier is niets mis.

R.J. Bakker

 

Reageren?

Column Kosteren

25 februari 2012

Amarja_Bol

Kosteren

Het lijkt zo eenvoudig. Elke microfoon heeft zijn  eigen knopje waarmee de microfoon aan dan wel uitgezet kan worden. De microfoon waar iemand in spreekt moet aanstaan. Niets ten nadele van de zangkwaliteiten van de voorgangers, maar als zij meezingen staat hun microfoon uit.  En dit alles regelt degene die kostersdienst heeft.

De praktijk viel en valt mij nog steeds erg tegen als ik kostersdienst heb. Ik moet heel alert zijn op wie er wat gaat zeggen.

Dat doet mij aan een situatie van vroeger denken. Bij een oom en tante thuis moesten mijn nichtjes het laatste woord herhalen van de tekst die na het eten uit de bijbel werd voorgelezen. Wegdromen moest blijkbaar voorkomen worden. Ik weet niet of begrijpen ook belangrijk gevonden werd.

In het kostersbankje ben ik er dus achter gekomen dat ik helemaal niet een hele dienst zit op te letten. Mijn ogen vallen op de weerspiegelingen in de kroonluchters of ik geniet van de lichtval. Mijn gedachten komen tot rust. Het wordt rustig en daardoor komt er  meer ruimte in mijn hoofd. Of het gebeurt dat ik juist helemaal opga in wat er gezegd wordt, dat ik geraakt word. Het heeft iets te maken met  bevrijd worden van de beslommeringen van alle dag. Een uurtje oefenen in het anders naar de dingen kijken en anders in wereld staan. Daar zijn dus niet eens altijd vrome teksten voor nodig. En  dan is er natuurlijk ook nog de muziek van het orgel, een instrument dat de klank van een heel ensemble in zich heeft. Ik geniet ervan en ook van het samen  zingen.

Om nu te zeggen dat ik op zondagmorgen de hemel op aarde beleef zou schromelijk overdreven zijn, maar misschien begrijp ik  wel wat een oom van mij, die organist was, bedoelde als hij zei; “Kosters en organisten komen niet in de hemel”.

02252012_AB_-_Kosteren

 

A.B.

 

Reageren?

Column Hoge bomen, oude bomen

11 februari 2012

Gert_Verweij

Hoge bomen, oude bomen.

Al mijn hele leven woon ik in Amsterdam. Als stadsmens kijk ik met enige argwaan naar de natuur. Om een gelovig mens te zijn heb ik geen berg, bos of heide nodig. Sterker nog, van ds. Roos leerde ik de uitspraak; “Sta je net van een mooie sneeuwhelling te genieten, krijg je een lawine op je kop.” Een wandeling door een bos vind ik spannend genoeg.

Dagelijks verplaats ik mij per fiets naar het werk. De route ligt min of meer vast. Bij mooi weer permitteer ik mij een kleine omweg, maar het laatste stukje voert mij altijd over een fietspad aan de voet van het glazen ING hoofdkantoor, langs de ring A10. Omdat ik dit al jaren doe heb ik het gebied stapje voor stapje zien veranderen. Wat nu fietspad is, was vroeger sinds mijn kindstijd een parkeerplaats (waar altijd plek was). Je moest over die parkeerplaats fietsen om in het Amsterdamsche Bosch te komen. Ook heb ik er vele keren gefietst met mijn moeder, op weg naar het ziekenhuis, om mijn vader te bezoeken. Die tochtjes maakte indruk. Omdat de gebeurtenis gekoppeld is met een emotie blijft het lang in het geheugen paraat. Je onthoudt details van de route. Langs die parkeerplaats, aan beide zijde, stonden toen al hoge bomen. Wat er ook veranderde, die hoge bomen bleven staan. Nu loopt het fietspad er tussendoor. Ook al is het fietspad maar kort, misschien 150 meter, die hoge bomen doen het. Bij sterke wind geven ze beschutting, bij felle zon is er even de verkoelende schaduw, bij regen lijkt het onder de bomen droog.

Afgelopen maand ging het ineens mis. De bomen zijn omgezaagd. Waarom? Die bomen leken tot in de hemel te groeien. Misschien was dat de inspiratiebron voor de ING. Ook stonden die hoge bomen veel wind te vangen. Konden ze bij de ING ook wel gebruiken. Nu denkt u als lezer dat ik het grootkapitaal weer de schuld van alles geven. Graag zou ik dat doen. Waarom ben ik omgeslagen als een blad aan de boom?

Als ik drie bomen dicht bij elkaar zie denk ik dat er wel eentje weg kan. Waarom raakt het mij als stadmens als een paar bomen omgezaagd worden? Konden die bomen niet verplaatst worden? Of waren ze daar voor te oud? Dat moet je dan niet doen.

Vlak na het omzagen der bomen kreeg mijn vader te horen dat het verzorgingshuis waar hij woont dicht moet. Wegens de crisis is er geen mogelijkheid tot nieuwbouw. Ongeveer 130 mensen van gemiddeld ver boven de 80 jaar oud moeten worden verplaatst.

Geert Verweij

Reageren?

Column Christuskop

28 januari 2012

Christushoofd_4

Christuskop

In 2010 is bij de restauratie van de Laurentiuskerk in Raerd in Friesland een bronzen schijfje, zo groot als een stuiver gevonden met daarop een afbeelding van Christus, een Christuskop. Dat het hier om een afbeelding van Jezus gaat weten we door het zo geheten kruisnimbus. Een nimbus is de stralenkrans (Aureool) die afgebeeld staat rond het hoofd van een heilige. Christus kreeg in zijn nimbus ook een kruis afgebeeld.


Volgens archeologen is dit bronzen schijfje een sier ornament dat op een (mantel) gesp moet hebben gezeten en wordt gedateerd op de achtste eeuw. De achtste eeuw! Denk je eens in, dat is de tijd dat Bonifatius in onze contreien de heidenen kerstende. Wat inhoudt dat de Christuskop op dit kleine voorwerp dan mogelijk de allereerste afbeelding van Christus gevonden in ons land is! Misschien is dit wel de allereerste, zichtbare, uiting van  het Christelijke geloof door één van de allereerste Christenen in Nederland! Hoe bijzonder is dat!?


Door de eeuwen heen zijn er talloze afbeeldingen van Christus gemaakt, de één nog mooier dan de ander. (Katholieke) kerken en musea kunnen prachtige kunstvoorwerpen uit hun collecties laten zien. Soms benijd ik de katholieken wel eens om al dat moois. Onze Protestantse traditie vertelt immers dat het gaat om het woord. Wit en puur. Maar toch, als ik de schoonheid van een prachtig bewerkte getijden boek uit vroeger tijden zie moet ik onwillekeurig toch een beetje teleurgesteld aan mijn eigen Bijbel denken. En dan heb ik nog wel een hele luxueuze! Gebonden in een tweekleurig leren kaft en met goud op de snede. De inhoud is inderdaad alleen het woord. "Stiekem" heb ik mijn eigen variant van het katholieke bidprentje in mijn Bijbel gestopt, ansichtkaarten van schilderijen met een Bijbelse afbeelding gekocht in musea; De Verlosser van El Greco, de blik van Jezus op dit schilderij laat je niet meer los. De Zaaier van Johan Thorn Prikker, een gigantisch kunstwerk dat een overweldigend, maar warm gevoel achter laat. En De predikende Christus van Rembrandt dat er dan toch weer aan herinnert dat het wel alleen om Het Woord gaat.


Ondanks al die prachtige kunstvoorwerpen trof de Christuskop afgebeeld op die gesp uit de achtste eeuw mij meer dan enig kunstwerk ooit heeft kunnen doen. De eenvoud, de strakke de lijnen, ze zijn tegelijkertijd ruw en primitief als sierlijk en tijdloos. Ergens zingt in het achterhoofd 'Gij zult geen afbeeldingen maken' maar aan deze ijdelheid kon ik niet weerstaan. Deze Christuskop is zo mooi, zo krachtig. En zoals velen zich al eeuwenlang de naam van hun geliefde een permanente plek onder de huid hebben gegeven. Heb ik deze geliefde, deze Christuskop, op mijn arm laten tatoeëren. Frappant detail is dat tatoeages vlak nadat ze gezet zijn gaan ontsteken met alle gevolgen van dien. Immers een tatoeage is een open wond. Zo niet 'mijn' Christuskop, het deed geen pijn toen hij gezet werd en hij genas snel en zonder problemen, dat zegt veel over het vakmanschap van de tatoeëerder maar toch, een klein wondertje op zich!


Hij is er, stoer en sierlijk. Wanneer ik naar hem kijk en bewonder kijkt hij terug. En dat is het moment dat ik me realiseer dat Hij al sinds de achtste eeuw bij ons in de Lage Landen is! Een gevoel, een liefde zo oud, dat kan toch niet, niet waar zijn!


Martijn Janus

tat_for_web

 

Reageren?