Column Laat hèm besturen

 

 

21 september 2014

Robert-Jan Bakker

Laat hèm besturen

Met iedere auto die de fabriek verlaat, wordt er weer een stukje van God afgebroken. Die uitspraak deed de schrijver Harry Mulisch ergens zo'n vijftig jaar geleden. Een symposium over God na de dood van God dat de televisie rechtstreeks uitzond.
Als we met z'n allen tegelijk de weg op gaan, al is het lopend, snap je dat verkeer alles met macht heeft te maken. Waar ik ben, kun jij niet zijn. De 'macht over het stuur' hoor je alleen noemen zodra iemand die heeft verloren. Maar tel al die macht eens op als die succesvol wordt gebruikt, op welke manier het ook is. Let ook op de snelheid. Die zet een dikke streep onder de uitspraak van de schrijver. Wij gaan van A naar B gaan en zetten het leven naar onze hand. Niemand bij nodig. Geen God en geen mens.
Natuurlijk, dan is er opeens ochtendmist en vallen in Zeeland doden en gewonden. Pas na een hele dag zijn de wrakken opgeruimd. Zeker, in de file minder vrijheid, maar altijd nog genoeg van over om fijn te blijven sturen. Het rijk alleen. Zit er toch iemand bij, dan is de vraag duidelijk: rij jij of rij ik?
In de titel had ook een hoofdletter H kunnen staan. Dan zit je in een oud lied van de kerk over de Heer die ons leven bestuurt. Goed voor duizend vragen, maar ook voor een onverwachte conclusie. Hij vat zijn manier van besturen nogal ruimhartig op. Staat open voor wie met hem meereizen. Ik rij, maar hoe denk jij dat we het beste kunnen gaan? Bidden heet dat. Onderonsje met een bestuurder met wie je onderweg gewoon mag praten. Die vindt dat je alleen samen de bestemming bereikt.

R.J. Bakker

 

 

 Reageren? e-mail: