Lezing Rembrandt en de Sloterkerk

REMBRANDT EN DE SLOTERKERK

LEZING GEHOUDEN OP 12 MAART 2011 IN DE SLOTERKERK, OSDORPERWEG 28  TE AMSTERDAM  TER GELEGENHEID VAN DE JUBILEUMBIJEENKOMST  150 JAAR SLOTERKERK 

Als kerkganger van deze wijkgemeente wil ik U graag iets vertellen over de rijke historie van deze kerk. De geschiedenis van deze kerk gaat  namelijk veel verder terug dan 1861.  

Zojuist heeft de tweede “steen” legging/onthulling muuranker  plaatsgevonden van dit gebouw uit 1861, maar dat is maar een deel van de historische  waarheid.

Immers deze kerk is  al de vierde kerk van deze wijkgemeente die met en beetje fantasie wel de oudste kerkelijke gemeente  van Amsterdam genoemd kan worden. Nog voor dat Amsterdam als stad bestond hebben – even ten zuiden van de huidige Sloterplas -  boeren en vissers geleefd. In die bodem  daar zijn   zestig jaar geleden  door archeologen voorwerpen uit de tiende eeuw gevonden  waaronder  een Barbara beeldje dat met de doden werd mee begraven,: er is daar dus zoiets als en begraafplaatsje geweest. Oude landkaarten noemen deze plek Oud kerkhof, dus de conclusie dat daar een kerkhof en een kapelletje heeft gestaan is  zeer aannemelijk. Vanwege de  drassige bodem vertrokken de inwoners naar ons huidig dorpsplein. Hier vindt u nog een bordje dat op deze terp  vanaf 1175 zich mensen hebben gevestigd. Afgaande op een tweetal tekeningen  heeft hier een groot kerkgebouw  gestaan: de tweede kerk. In de 17e eeuw raakte dit gebouw in verval; de drassige bodem en de verwikkelingen in de tachtig jarige oorlog zijn hier debet aan geweest. In afgeslankte vorm wordt  op dezelfde plek  een derde kerk gebouwd. Van deze kerk zijn de huidige kroonluchters, de voet van de preekstoel en de beide lezenaars afkomstig. Om  precies te zijn: 1664. Het huidige Knipscheerorgel is in 1850 gebouwd. Lang heeft dit orgel niet van zijn plek kunnen genieten omdat de staat van dit kerkgebouw  vanwege verzakkingen zo slecht  werd dat de overheid in 1857 gebood tot onmiddellijke sloop, Goede raad is duur, maar de heer van Amersfoort, de bekende burgemeester van de zojuist ingepolderde Haarlemmermeer biedt  als mede kerkganger de overige kerkgangers op zijn  landgoed  De Badhoeve  tijdelijk onderdak.

Tijdelijk omdat -  we zijn weer bij het begin - in 1861 dit kerkgebouw wordt ingewijd: zowel de bouw als de financiering via royale giften  verliepen tot grote tevredenheid van de toenmalige predikant ds Engelen voorspoedig.

Vanwaar dit overzichtje in een notendop?

Hoe weet men nu precies dat hier  in de middeleeuwen een groot kerkgebouw heeft gestaan?

Behalve bronnen  zijn het vooral twee tekeningen geweest. Een   anonieme  tekening met het jaartal 1594 en een pentekening  van niemand minder dan Rembrandt van Rijn. 

U ziet  onmiskenbaar een fors gebouw. Dat gebouw staat- evenals deze kerk- op een lichte verhoging, een terp. Dat deze kerk  getekend rondom 1650 sterk vervallen is laat Rembrandt tot in detail zien. Hierna zou het achterste deel worden afgebroken en in afgeslankte vorm tot 1857 blijven bestaan. Grappig  is ook om te zien (weliswaar met een loep) dat op het dak een ooievaars nest is. Grappig omdat  vorig jaar op nog geen kilometer hier vandaan met succes een ooievaarspaal is geplaatst in het weilandje De Vrije Geer.

Rembrandt en Sloten: Die band bestaat zoals ook blijkt uit de talloze malen dat hij de Sloterweg heeft getekend. Na het succes van de Nachtwacht bleven verdere opdrachten uit en Rembrandt ging vaak aan de wandel; zo ook naar Sloten.

Op een van die tekeningen ziet u dat de linkerzijde van de Sloterweg  als bescherming tegen het water, licht is opgehoogd. De kerktoren verrijst aan de horizon.

Rembrandt-Sloterkerk

Maar dit is niet de ware reden voor de band die Rembrandt met de Sloterkerk heeft gehad. Die reden vindt u op het predikantenbord, waar de naam van Ds Sylvius prijkt. Ds Sylvius was nl  predikant in Sloten en later als predikant verbonden aan de Oude kerk in Amsterdam

Ik moet me preciezer uitdrukken: ds Sylvius was getrouwd met Aaltje van Uylenburgh, de zus van de bekende kunsthandelaar Hendrik Uylenburgh die in  het huidige Rembrandthuis, een atelier/galerie  had. Hier produceerden schilders- waaronder de jonge Rembrandt - hun opdrachten voor  rijke kooplieden. Ik ga een stapje verder. Aaltje van Uylenburgh  had in Friesland een nichtje wonen, Saskia van Uylenburgh. Deze burgemeestersdochter uit Leeuwarden was al op 12 jarige leeftijd wees geworden en werd tot haar 20e bij haar oudere zussen  Antje, Hiske en Titia ondergebracht.

Ze verhuist naar haar oom en tante in Amsterdam en u raadt het al: ze ontmoet Rembrandt aldaar die vol  trots zijn bijbelse etsen aan ds Sylvius  in  diens woning vertoonde.

Het is echt liefde op het eerste gezicht, maar daar blijft het niet bij. In  1634 laat Rembrandt met Sylvius als getuige zich aanmelden voor het huwelijk bij de plaatselijke commissie huwelijkszaken in de Oude kerk (  het stadhuis op de Dam was nog niet gereed) en in juni 1634 trouwen  Rembrandt  en Saskia  met Sylvius als getuige in St Anna Parochie te Friesland .

Terug in Amsterdam, Ze huren  - wat  heet  toeval - een deel van de woning van de familie. Boreel  van Hogelanden in de Nieuwe Doelenstraat. Toeval of niet: Een  jonge nazaat van diezelfde familie  legt in 1860 de eerste steen van de Sloterkerk en twee jonge nazaten van deze familie hebben zojuist het muuranker onthuld.  Saskia krijgt in 1635 haar eerste kind, Rombertus genoemd naar haar vader. Ds Sylvius is getuige bij de doop.

De pest  breekt uit in Amsterdam en Rombertus sterft na een maand. Hetzelfde lot treft ook hun tweede, door Sylvius zelf gedoopte kind Cornelia (genoemd naar de moeder van Rembrandt). Hun derde kind, Cornelia 2 genoemd zal helaas ook snel overlijden. Titus hun vierde kind zal wel de volwassenheid bereiken, maar sterft  als jong gehuwde helaas op 27 jarige leeftijd  en maakt de geboorte van zijn dochter Titia  in 1669 niet mee. Titia zelf verliest in datzelfde jaar haar moeder Magdalena van Loo. Gelukkig wordt zij liefdevol  opgevangen door de juwelier Van Bijler. Zijn zoon Francois van Bijler vraagt  in  1686 de hand van Titia, beiden 18 jaar oud.

De trouwerij vindt plaats in de Oude-, de Zuider - of in de Westerkerk? Wie schetst mijn verbazing dat de huwelijksvoltrekking op 27 juni 1686 plaats vindt in de Sloterkerk door ds Arnoldus  Hellius Simonsz.. Ook al woonden Sylvius  en Rembrandt reeds lang in Amsterdam, de band met Sloten bleef bestaan.

Rembrandt schilderde of etste  weinig predikanten. Voor Sylvius maakte hij een uitzondering

Links onder aan de ovaal  prijkt de naam Sloten

Het portret van ds Sylvius  zoals Rembrandt dat uitbeeldde intrigeert mij,

Sylvius steekt zijn  rechterhand uit de ets naar voren  ( gelijk een  3 DTVscherm ); vergelijk kapitein Banning  bij de Nachtwacht .Hij houdt zijn andere hand op de Bijbel. Verder is zijn mond dicht, Waarom? De bijbelse boodschap over naastenliefde leg je  niet uit door er over te praten, maar door er naar te leven

De bekende Amsterdamse hoogleraar van Baerle, Barlaeus schreef onder deze beeltenis een tekst. Ik licht er een zinnetje uit

 Hij  beminde oprechte eenvoud en  verachtte valse schijn

Je kunt  als predikant Jezus het beste onderrichten door  een juiste manier van leven

 Simpel gezegd: geen woorden maar daden, het gaat om wat je doet, wat je denkt en niet zozeer wat je zegt.

Die  gedachte /intentie moet Rembrandt hebben aangesproken, getuige de wijze waarop hij de allerbekende parabel uit de bijbel  over de verloren zoon heeft afgebeeld; een parabel die – heel cruciaal - vanuit verschillende perspectieven beschreven of getekend kan worden.

Ik veroorloof mij een uitstapje, maar begin met een korte samenvatting  

Een boer leidt samen met zijn twee zoons een florerend boerenbedrijf. De jongste zoon vraagt zich af of hij dit werk wel zijn hele leven wil doen. Hij verlaat, na zijn deel van de erfenis van zijn vader te hebben losgepeuterd, de boerderij en zet in het buitenland de bloemetjes buiten. Pas als hij zijn vermogen er heeft doorgejaagd en hij door iedereen in de steek wordt gelaten, komt hij tot bezinning en krijgt hij spijt van zijn escapades. Hij besluit terug te keren. Zijn vader vergeeft hem zijn misstap. Hij is zo blij over zijn terugkomst dat hij, tot grote ergernis van zijn oudere zoon, onmiddellijk een groot feest organiseert met alle commotie van dien. 

In de loop van mijn leven ben  ik op verschillende manieren met dit bekende verhaal in aanraking gekomen. Mijn eerste kennismaking was op de lagere school toen mijn onderwijzeres vol overgave deze gelijkenis vertelde. Wij luisterden als klas zeer aandachtig.  Voor zover ik dat nog kan nagaan identificeerde ik me vooral met de jongste zoon. Wat een geweldige durfal. Hij wil er op trekken en niet elke dag steeds hetzelfde doen. Dat het later met die avonturier misging ontging me of verdrong ik. Toen de jongste zoon weer thuis kwam organiseerde zijn vader een groot feest met muziek. Eind goed al goed! Mij verplaatsen in de vader of in de  oudste broer, die gedachte kwam nauwelijks in me op. 

Jaren later was het mijn beurt om deze beroemde gelijkenis aan kinderen op een basisschool in een grote stad te vertellen. De reacties van de kinderen waren zowel tijdens de vertelling als daarna niet van de lucht. Er was onbegrip over de houding van de oudste zoon, vanuit diens perspectief werd de gelijkenis in hoofdzaak geïnterpreteerd. Geeft je vader een groot feest met lekker eten en met muziek en dan kom je niet. Die verbazing werd in diverse toonaarden geuit: “Dat was geen slimpie”. Een ander lichtte mij dit standpunt  ongevraagd toe.” Organiseert je vader een groot feest en dan kom je niet omdat je broer even iets verkeerds heeft gedaan.  Op mijn vraag of iemand anders nog iets op te merken had over deze vertelling vroeg  een meisje  mij  wat de moeder van al dat gezeur vond. Wat een originele vraag! Ik complimenteerde haar. 

Behalve vanuit het perspectief van de jongste of de oudste zoon of  vanuit  de moeder kan deze gelijkenis ook vanuit het gezichtspunt van de opgeluchte en blije vader bekeken worden.

Onder de titel: Gevonden! Hoera! laat  de schrijfster  Lize Stilma in haar kinderbijbel de jeugd geheel verplaatsen in de positie van de vader.  Zo zegt de opgeluchte vader niet tegen zijn  berouwvolle zoon:  “Wat heb je ons te pakken gehad !”en meer van dergelijke opmerkingen maar roept hij spontaan na het weerzien uit: “ Allemaal in de weer. Een kalf slachten en het vlees lekker braden. Schalen met vruchten klaarzetten. Kannen vol wijn inschenken. Allemaal de leukste kleren aan! Muzikanten oproepen. En zangers bij elkaar trommelen. Ik wil een heel groot feest geven( ---).Welkom! We beginnen opnieuw!  Zand erover.” 

Zijn er nog andere perspectieven te bedenken? Van Rembrandt van Rijn is bekend dat hij zich door deze parabel in elk geval tot driemaal toe heeft laten inspireren. Een ets uit 1636, een schilderij uit 1669 en een in het Teylers Museum te Haarlem aanwezige pen- en penseeltekening uit 1642. 

Deze pentekening is overwegend lichtbruin van kleur en laat de terugkomst van de verloren zoon zien vanuit het perspectief van een buitenstaander. Om precies te zijn vanuit een kind dat vol verbazing en/of verwondering het tafereel van de terugkeer gadeslaat. Een hoogst opmerkelijke invalshoek want in dit bijbelgedeelte (Lucas 15: 11-32)  wordt nergens over een kind gesproken. Wel over een zeer verongelijkte broer, maar die ontbreekt geheel bij Rembrandt. Hoe langer je naar deze tekening kijkt, hoe meer je een aantal tegenstellingen opvalt. Om te beginnen de grillige en wanhopige schets van de zoon tegenover de welhaast serene wijze waarop een kind is afgebeeld. Rustig zittend en met zijn handen leunend op een muurtje. Voor hem ligt de wandelstok van de vader als een teken van ouderdom even voorbij de voeten van het kind met een zeer jeugdig uiterlijk. Heeft het kind zijn handen over elkaar, de  beide handen van de zoon en van de vader zijn ineen gestrengeld. Rembrandt laat de kijker via de ogen van een kind dit aangrijpende tafereel gadeslaan. Heel opmerkelijk is ook dat de ogen van het kind niet conform de werkelijkheid zijn afgebeeld. Het linkeroog is – zeker in vergelijking met het rechteroog  - te ver van de neus af getekend, een  anatomische ‘afwijking’ waarmee Rembrandt hoogstwaarschijnlijk het gevoel van verbazing en verwondering letterlijk heeft willen kenschetsen. Welke gedachten  kunnen er  zich nog meer in dat  kinderhoofdje met het opvallend moderne kapsel hebben afgespeeld? Van de zeventiende eeuw is bekend dat er relatief gezien veel kindersterfte was. Rembrandt van Rijn kon zoals ik al noemde daarover meepraten. .Terug naar de blik in de ogen van het kind dat Rembrandt prominent naast de vader  en de zoon heeft gesitueerd. Kan bij dit kind ook het besef doorgedrongen zijn wat het betekent als je berouw of spijt van iets hebt en je niet weet bij wie je het weer goed kunt maken, kortom bij iemand die je misstappen wil vergeven? Vader en zoon beiden met gebogen knieën: je  zoekt elkaar weer  en komt bij elkaar. 

De  twintig eeuwen oude grondwet van het christendom luidt dat men God liefheeft en je naaste. Naastenliefde zo staat onder de tekst van ds Sylvius predik je niet, maar doe je . Hoe? 

Anno 2011 zou ik zeggen: Door  niet alleen vanuit  jezelf te redeneren, maar je ook te  verplaatsen in een ander. Leren dingen vanuit een ander perspectief te zien .met als  consequentie dat je daardoor  mogelijkerwijze ook meer rekening gaat houden met die ander, je naaste dus, zeker als er een appėl op je wordt gedaan. De parabel van de verloren zoon kan vanuit de jongste zoon, de oudste zoon, de vader en  vanuit de moeder bekeken worden. In navolging van Sylvius kiest Rembrandt voor het perspectief van een  niet sprekende  buitenstaander, een kind dat zich verwondert. Laten wij  op deze  dag ook iets van verwondering mogen krijgen bij het horen, luisteren en zien van de rijke historie van deze Sloterkerk waar eeuwen lang is geprobeerd het Evangelie van Jezus in praktijk te brengen.  Oneindig vaak is op deze plek uit de Bijbel verteld, zijn er liederen gezongen,  is er gebeden voor de nood van de wereld, zijn er mensen gedoopt, getrouwd en begraven. Met dank aan  Sylvius, voormalig wijkpredikant van de Sloterkerk en aan Rembrandt’s visie op de verloren zoon. Om in de sfeer van de 17e eeuw, de tijd van Sylvius te blijven zal onze vaste organist David Schlaffke een compositie spelen van de beroemde J.P. Sweelinck organist van de Oude Kerk alhier in Amsterdam. 

dr. L.C.S. voorzitter jubileumcommissie 150 jaar Sloterkerk